Artikel 4 van de Richtlijn 2023/1791 betreffende energie-efficiëntie stelt het doel van 11,7 % vermindering van de finale energieconsumptie in 2030 van de Europese Unie ten opzichte van het EU-referentiescenario van 2020, vast.
De formule in bijlage I van deze richtlijn maakt het mogelijk om de indicatieve nationale bijdrage aan deze Europese doelstelling te bepalen. Voor België bekomen we zo een indicatief streefdoel van 12,9 % vermindering van de finale energieconsumptie in 2030. Op 30 januari 2024 heeft België zijn indicatieve bijdrage tot die Europese doelstelling aangemeld, ten belope van 9,5 % vermindering van de finale energieconsumptie tegen 2030.
Bron: FOD Economie – Algemene Directie Energie.
In de Energie-efficiëntie richtlijn wordt primaire energieconsumptie gedefinieerd als het bruto binnenlands verbruik (dat internationale luchtvaart bevat, maar niet de internationale zeeschepen) waarvan het niet-energetisch verbruik wordt afgetrokken. Evenzo omvat de finale energieconsumptie de internationale luchtvaart maar niet het niet-energetisch verbruik.
De waargenomen gemiddelde daling van de primaire energieconsumptie, die minder merkbaar is in de finale energieconsumptie, wijst erop dat de belangrijkste verbeteringen in efficiëntie zijn doorgevoerd in de energiesector zoals de productie van elektriciteit, aardolieraffinaderijen, kookovens,… . De negatieve consumptiepiek in 2020 en het herstel in 2021 tonen duidelijk de impact aan van de maatregelen genomen in de strijd tegen het coronavirus in 2020.
In 2023 daalde zowel de primaire als de finale energieconsumptie opnieuw sterk. Dat was vooral het aanslepend gevolg van de invasie van Oekraïne door Rusland, en de daarmee gepaard gaande sterke stijging van de energieprijzen, wat geleid heeft tot een structurele verandering in het consumptiepatroon van (voornamelijk) aardgas, elektriciteit en aardolieproducten, bij bedrijven en gezinnen.