Het nucleair passief omvat de buiten dienst gestelde nucleaire installaties die niet gesaneerd of ontmanteld worden wegens gebrek aan middelen.

De Belgische Staat heeft zich ertoe verbonden alle saneringskosten van drie al bestaande nucleaire passiva te financieren. Het betreft de vestigingen van:

  • Belgoprocess,
  • het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK•CEN);
  • het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE).

Er werden drie zogenaamde "technische passieffondsen" opgericht binnen de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen (NIRAS), die belast is met het beheer van deze fondsen.

Volgens de laatste inventaris van de nucleaire passiva van NIRAS bedroeg het saldo dat de Belgische Staat op 31 december 2016 moest financieren in het kader van de sanering van de nucleaire passiva 3.170,232 MEUR 2016.

Technische passiva BP1 en BP2

Het technisch passief van Belgoprocess (BP) omvat alle verplichtingen die verband houden met de voormalige vestiging van Eurochemic (vestiging BP1) en de voormalige afdeling Waste van het SCK•CEN (vestiging BP2), die dateren van vóór 1 januari 1989, met name het beheer van het historisch afval en de ontmanteling van de installaties en de sanering van de sites.

De wet van 29 april 1999 en het koninklijk besluit van 24 maart 2003 werkten een structurele financiering uit voor de sanering van het technisch passief BP met een retributie op de afgenomen kWh, "federale bijdrage" genaamd, ten laste van de elektriciteitssector. De federale bijdrage wordt geïnd door de beheerder van het transmissienet voor elektriciteit (Elia) bij zijn eigen klanten alsook bij de beheerders van het distributienet die de bijdrage doorfactureren aan de bedrijven die elektriciteit leveren, die deze bijdrage uiteindelijk doorfactureren aan hun eindafnemers. Deze bijdrage vormt een toeslag op de kWh die afgenomen worden door de eindafnemers van het transmissie- of distributienet. Deze regeling is niet beperkt in de tijd.

De opbrengst van de federale bijdrage is aldus bestemd voor de financiering van meerdere fondsen die door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) worden beheerd. Een van die fondsen is het "Passieffonds BP", dat uitsluitend wordt gestijfd door de elektriciteitssector en door de CREG aan NIRAS wordt doorgestort zodat die instelling haar opdracht van sanering van het technisch passief BP kan uitvoeren. De CREG controleert de correcte toepassing van de bepalingen met betrekking tot de federale bijdrage.

Het jaarlijkse bedrag voor de periode 2019-2023, vastgesteld door het koninklijk besluit van 19 december 2018, bedraagt 69 MEUR excl. btw. Dat bedrag is inbegrepen in de federale bijdrage.

De overeenkomst tussen de Belgische Staat en NIRAS over het toezicht op de financiële middelen voor de sanering van het technisch passief BP en de interne reglementen van het Comité van toezicht die bij dezelfde overeenkomst werden opgericht, bepalen de voorwaarden voor het gebruik van het Technisch passieffonds BP. Het voorzitterschap van het comité van toezicht wordt waargenomen door de AD Energie.

Technisch passief SCK•CEN

Krachtens het koninklijk besluit van 16 oktober 1991 houdende de regelen betreffende het toezicht op en de subsidiëring van het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK•CEN) is de Belgische Staat de verbintenis aangegaan om de sanering van het technisch passief te financieren van het SCK•CEN, dat in het koninklijk besluit als volgt wordt omschreven:

"De verplichtingen voortvloeiend uit de denuclearisatie van de installaties, alsook van de behandeling, de conditionering, de stockage en de evacuatie van het radioactief afval afkomstig van de gedenucleariseerde installaties, ten gevolge van de nucleaire activiteiten van het Centrum tot en met 31 december 1988."

De Staat is dus financieel verantwoordelijk voor de ontmanteling van een deel van de installaties op de site van het SCK•CEN alsook voor de afval van het technisch passief van het SCK•CEN dat al bij Belgoprocess is opgeslagen maar nog niet door NIRAS werd aanvaard.

Overeenkomstig de bepalingen van dat koninklijk besluit schrijft de Belgische Staat in haar begroting de jaarlijkse dotatie in voor het delgen van het technisch passief van SCK•CEN, en stort die dotatie jaarlijks op een speciale rekening van NIRAS die bestemd is voor het Technisch passieffonds van het SCK•CEN)". In de economische omstandigheden van het jaar 1988 werd de kost voor de sanering van het technisch passief geraamd op 161,379 MEUR1988. Destijds verbond de Staat zich ertoe dit bedrag in de periode 1989-2019 volledig te betalen. Bovendien was op elke jaarlijkse storting een actualiseringspercentage van 8 % van toepassing. De aldus berekende dotaties werden gestort tot in 2007. Sinds 2008 hebben opeenvolgende regeringen besloten in de begroting van de FOD Economie geen kredieten meer in te schrijven ter financiering van het Technisch passieffonds van het SCK•CEN. Deze situatie zal wellicht voortduren zolang er voldoende middelen beschikbaar zijn in het Fonds bij NIRAS.

De wet van 26 december 2013 wijzigde de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt om de financiering van 25 % van de denuclearisatie van reactor BR3 mogelijk te maken, die deel uitmaakt van het technisch passief van het SCK•CEN, en dit via de regeling van de federale bijdrage. De tussenkomst van de federale bijdrage is pas verschuldigd vanaf het jaar dat een financieringstekort zich dreigt voor te doen voor het technisch passief van het SCK•CEN.

In het kader van de overeenkomst tussen de Belgische Staat en NIRAS is NIRAS belast met het beheer van de sanering van het technisch passief van het SCK•CEN en werd een Comité van toezicht opgericht voor de follow-up van het gebruik van de kredieten die worden gestort in het Technisch passieffonds van het SCK•CEN en voor de follow-up van de werkzaamheden. Het voorzitterschap van het Comité van toezicht wordt waargenomen door de AD Energie.

Technisch passief IRE

Volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 oktober 1991 houdende de regelen betreffende het toezicht op en de subsidiëring van het IRE is de Belgische Staat de verbintenis aangegaan om de sanering van het technisch passief van het IRE te financieren, dat in het koninklijk besluit als volgt wordt omschreven:

"de verplichtingen voortvloeiend uit de denuclearisatie van de installaties, alsook van de behandeling, de conditionering, de stockage en de evacuatie van het verzameld radioactief afval, met inbegrip van het radioactief afval afkomstig van de gedenucleariseerde installaties, ten gevolge van de nucleaire activiteiten van het Instituut."

Het koninklijk besluit bepaalt eveneens dat:

"de Ministers die bevoegd zijn voor Economische Zaken en Energie de jaarlijkse dotatie voor het delgen van het sociaal en technisch passief van het Instituut in hun begroting inschrijven. […] De jaarlijkse dotatie noodzakelijk om het technisch passief te dekken wordt gestort op een speciale rekening van de Nationale Instelling voor Radioactieve Afval en verrijkte Splijtstoffen."

In de overeenkomst tussen de Belgische Staat, het IRE en NIRAS heeft de Staat zich ertoe verbonden de kosten te dekken die nodig zijn om het technisch passief met betrekking tot het afval en de nucleaire stoffen die afkomstig zijn van de activiteiten van het IRE te saneren. Deze overeenkomst richt een Comité van toezicht op om toezicht te houden op het programma, de begroting en de jaarlijkse kostenafrekeningen van NIRAS en het IRE die nodig zijn om dit passief te delgen. Deze overeenkomst geldt echter niet voor de ontmanteling van de installaties waarvan het IRE eigenaar is. Het voorzitterschap van het comité van toezicht wordt waargenomen door de AD Energie.
 

Laatst bijgewerkt
9 april 2020