Table of Contents
Elke elektrische installatie moet voldoen aan de veiligheidsvoorschriften vastgelegd in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 8 september 2019.
Het gaat onder meer om:
- de technische regels waaraan elektrische installaties moeten voldoen;
- de maatregelen die moeten worden genomen om de elektrische risico's te beperken of te verminderen, ter bescherming van personen en eigendommen.
Wat zijn uw plichten als eigenaar, beheerder of uitbater van een huishoudelijke elektrische installatie?
De eigenaar, beheerder of uitbater van een huishoudelijke elektrische installatie is verantwoordelijk voor het (laten) onderhouden van die installatie. Hij moet ook de gelijkvormigheidscontroles en controlebezoeken laten uitvoeren door een erkend controleorganisme. (PDF, 266.55 KB)
De eigenaar, beheerder of uitbater houdt een dossier van de elektrische installatie bij, opgesteld in tweevoud.
Het bevat onder andere:
- de eendraadschema's en de situatieplannen van de elektrische installatie;
- de controleverslagen voor de elektrische installatie opgesteld door een erkend controleorganisme ...
De eventuele huurder bewaart een kopie van dit dossier. Dit dossier wordt aan elke nieuwe eigenaar, beheerder of uitbater van de elektrische installatie overgemaakt.
Waar vindt u de veiligheidsvoorschriften voor huishoudelijke elektrische installaties?
Boek 1 van het nieuwe Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (PDF, 6.83 MB), goedgekeurd bij koninklijk besluit van 8 september 2019, bevat de veiligheidsvoorschriften waaraan huishoudelijke elektrische installaties moeten voldoen.
Boek 1 is van toepassing op de huishoudelijke elektrische installaties waarvan de uitvoering, wijziging of uitbreiding werd of wordt aangevangen vóór of na 1 juni 2020.
De veiligheidsvoorschriften waaraan de huishoudelijke elektrische installaties moeten voldoen, zijn een exclusieve bevoegdheid van de minister die energie onder zijn bevoegdheid heeft.
Wat gebeurt er als uw huishoudelijke elektrische installatie werd uitgevoerd vóór 1 juni 2020?
Wanneer uw huishoudelijke elektrische installatie werd uitgevoerd vóór 1 juni 2020 gelden er bijzondere bepalingen.
Die bepalingen zijn van toepassing op:
- elke huishoudelijke elektrische installatie of deel van een huishoudelijke elektrische installatie (een zogenaamde oude huishoudelijke installatie) waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 1 oktober 1981 en die al dan niet werd onderworpen aan een controlebezoek overeenkomstig het oude Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties;
- elke huishoudelijke elektrische installatie of deel van een huishoudelijke elektrische installatie (een zogenaamde huishoudelijke installatie oud AREI) waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen op of na 1 oktober 1981 en die werd onderworpen aan een gelijkvormigheidsonderzoek vóór de ingebruikname overeenkomstig het oude Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties.
Het oude Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (het oude AREI) verwijst naar het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 10 maart 1981 voor huishoudelijke elektrische installaties.
De eerste controle - volgens Boek 1 - van een elektrische installatie, die door een erkend controleorganisme werd gecontroleerd op basis van het oude AREI, moet worden uitgevoerd binnen de termijn die wordt opgegeven in het laatste verslag dat volgens de voorschriften van het oude AREI is opgesteld.
Wanneer voor een elektrische installatie, die door een erkend controleorganisme werd gecontroleerd op basis van het oude AREI, inbreuken op het oude AREI worden vastgesteld, moet de eigenaar, beheerder of uitbater van de elektrische installatie die inbreuken verhelpen.
Boek 1 bevat bepalingen die afwijken van de veiligheidsvoorschriften voor huishoudelijke elektrische installaties uitgevoerd vóór 1 juni 2020.
Met betrekking tot oude huishoudelijke installaties die niet volgens het oude AREI zijn gecontroleerd, is in de volgende gevallen Boek 1 van toepassing:
- bij een wijziging of uitbreiding van de elektrische installatie;
- bij de verkoop van een wooneenheid;
- wanneer u vraagt om de aansluiting van een wooneenheid op het openbare verdeelnet te verzwaren;
- in geval van een controleverplichting opgelegd door een andere bevoegde instantie dan de federale overheidsdienst die bevoegd is voor energie (bijv. bij huur).
Enkele definities
Onder huishoudelijke elektrische installatie (een huishoudelijke installatie) wordt verstaan:
- hetzij een elektrische installatie, samengesteld uit een of meer installatie-eenheden die een wooneenheid of de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel voeden;
- hetzij een productiemiddel van elektrische energie en de elektrische installatie die een wooneenheid of de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel bedienen.
We verstaan onder:
Installatie-eenheid: het deel van een elektrische installatie dat zich stroomafwaarts bevindt, hetzij van de meter, hetzij van de beschermingsinrichting voor de aansluiting, hetzij van een productiemiddel van elektrische energie.
Wooneenheid: een huis of een appartement dat als woning dient voor een of meerdere personen die in familieverband of als gemeenschap leven.
Residentieel geheel: een geheel van wooneenheden, van gemeenschappelijke delen en van technische lokalen.
Gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel: de lokalen van een residentieel geheel andere dan de wooneenheden en de technische lokalen; het betreft onder andere de gangen, de trappenhuizen, de tuinen, de parkings, …
Technische lokalen van een residentieel geheel: lokalen specifiek aan het technisch beheer van het residentieel geheel zoals de stookplaats, het machinewerk van liften, ... De elektrische installaties van die lokalen worden als niet-huishoudelijke elektrische installaties beschouwd.
Contact
FOD Economie
Algemene Directie Energie
Hoog toezicht energie-infrastructuur en -producten
Tel.: 0800 120 33 (gratis nummer)
E-mail: gas.elec@economie.fgov.be