Over het algemeen wordt verstaan onder vloeibare petroleumgassen (lpg's): butaan en propaan verstaan. Die gassen worden hetzij gewonnen uit ruwe aardolie door raffinage, hetzij uit aardgas van velden door condensatie.

Ze worden gebruikt voor talrijke activiteiten:

  • propaan voor buitengebruik: barbecues, terrasverwarmers, onkruidverbranders;
  • butaan voor binnengebruik: koken, warm water, bijverwarmingstoestel.

Kenmerken van butaan en propaan

Bij omgevingstemperatuur en onder een normale luchtdruk zijn butaan en propaan gasvormig. Wanneer ze onder lichte druk worden gebracht of worden afgekoeld, worden ze spontaan vloeibaar. Dankzij die vloeibare staat kunnen ze gemakkelijk worden vervoerd, opgeslagen en verdeeld. Ze worden over het algemeen opgeslagen in stalen of aluminium recipiënten.

Butaan en propaan

  • zijn kleurloos;
  • zijn geurloos: om de aanwezigheid van vloeibare petroleumgassen in een ruimte te kunnen waarnemen, worden er geuradditieven toegevoegd aan de gassen. Die geur is specifiek en onaangenaam;
  • ontvlammen spontaan wanneer ze met een welbepaalde hoeveelheid lucht of zuurstof worden gemengd.

Ze zijn niet giftig en er is geen gevaar voor vergiftiging bij inademing (er moet natuurlijk wel voldoende lucht aanwezig zijn).

In vloeibare toestand kunnen ze brandwonden veroorzaken, door de snelle verdamping van het product in contact met de huid (zeer koud).

Veiligheidsrichtlijnen voor het gebruik van lpg's thuis

  • Plaats de gasflessen nooit lager dan de begane grond (het niveau van het aangrenzende terrein) want anders bestaat het risico dat het mengsel ontvlambaar wordt.
  • Zet - volle of lege - gasflessen steeds rechtop en stabiel op een vlakke ondergrond en in een goed geventileerde ruimte, uit de buurt van elektrische toestellen of stopcontacten.
  • Geef de voorkeur aan propaan als de flessen buiten moeten worden opgeslagen.
  • Een fles butaan moet immers worden gebruikt op plaatsen waar de temperatuur hoger is dan +5°C.
  • Rust elke met gasflessen werkende installatie minstens uit met een gasdrukregelaar. Plaats die zo dicht mogelijk in de buurt van de gasfles en voorzie die van een aangepaste koppeling.
  • Gebruik enkel erkende slangen voor butaan- en propaangas.
  • Draai de kraan van de - volle of lege - gasflessen steeds dicht wanneer u ze niet gebruikt.
  • Controleer de verzegeling van de fles, aangezien die een correcte vulling garandeert.
  • Installeer het gasfornuis hoger dan de gasfles.
  • Bij het aansluiten van een gasfles moet u de volgende richtlijnen in acht nemen:
    • rook nooit!
    • maak geen open vuur of plaats geen warmtebron in de nabijheid;
    • open de kraan van de fles met de hand, niet met een werktuig;
    • spoor eventuele lekken op met een zeepoplossing of met een (draagbaar) lekdetectietoestel;
    • draai de kraan onmiddellijk dicht bij lekken!
Laatst bijgewerkt
1 augustus 2019