Table of Contents
Er bestaat niet zoiets als één energiebeleid in België, er is meer dan één energiebeleid.
Bij de Belgische gewestvorming en institutionele hervormingen in 1980 werden bevoegdheden van de federale staat overgedragen naar de gewesten, waaronder energie.
De federale staat is bevoegd voor die materies waarvan de technische en economische ondeelbaarheid een gelijke behandeling op het nationale niveau vraagt. De gewesten zijn verantwoordelijk voor het substantiële beleid op hun grondgebieden.
Raadpleeg de Algemene beleidsnota van de minister voor Energie, Tinne Van der Staeten.
Bevoegdheidsverdeling tussen staat en gewesten rond energie
Bij de grondwetsherziening in 1980 kregen de gewesten en gemeenschappen bijkomende bevoegdheden rond energie.
De bijzondere wet van 8 augustus 1980 verdeelt de bevoegdheden als volgt:
De federale staat is bevoegd voor de materies waarvan de technische en economische ondeelbaarheid een gelijke behandeling op het nationale niveau noodzakelijk maakt, namelijk:
- de bevoorradingszekerheid
- prospectieve studies over elektriciteit en gas
- de splijtstofcyclus
- de grote infrastructuur voor de productie, de opslag en het transport van energie
- de tarieven
De gewesten zijn verantwoordelijk voor substantiële beleidselementen op hun grondgebieden:
- de distributie van elektriciteit
- het transport van elektriciteit via netwerken waarvan de nominale spanning lager is dan of gelijk is aan 70.000 volt
- de openbare distributie van gas
- de distributienetwerken van warmte die op afstand wordt geproduceerd
- de nieuwe energiebronnen, met uitzondering van degene die verbonden zijn met kernenergie
- de recuperatie van energie door de industrie en andere gebruikers
- rationeel energiegebruik
De bevoegdheidsverdeling met betrekking tot energiezaken vergt samenwerking en overleg tussen de federale staat en de gewesten. Dat overleg heeft geleid tot de oprichting van de overleggroep ENOVER (CONCERE in het Frans).
Energiebalansen van België
Energiebalansen meten systematisch het verschil tussen het energieaanbod (zichtbaar brutoverbruik van primaire energie) en de vraag (finaal energieverbruik). Op die manier wordt het mogelijk om het complexe mechanisme van omvorming van primaire energie in afgeleide of secundaire energie weer te geven.
Die balansen zijn bovendien noodzakelijk om de energieprestaties van het land binnen de internationale en Europese context te plaatsen en de behoeften te evalueren, gekoppeld aan het dekken van zijn energiebevoorrading en de vermindering van zijn energieafhankelijkheid.
Die balansen meten ook de invloed van het energieverbruik op het milieu, met name de uitstoot van broeikasgassen (CO2-balansen).