Het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (afgekort als Euratom) maakt deel uit van de Verdragen van Rome die op 25 maart 1957 getekend werden. Het trad in werking op 1 januari 1958. Behalve de institutionele hervormingen inherent aan de vorming van de Europese Unie, werd het Euratom-verdrag inhoudelijk nooit gewijzigd.

Euratom bezit rechtspersoonlijkheid en bestaat uit de Europese Commissie, de Raad van de EU, het Europees Parlement, het Rekenhof en het Europees Hof van Justitie. Het Europees Parlement heeft slechts een adviserende functie. Alle Europese lidstaten zijn lid van de gemeenschap.

De Europese Commissie heeft initiatiefrecht voor ieder wetgevend voorstel. De Raad van de Europese Unie keurt goed of keurt af. De technische bespreking van de commissievoorstellen gebeurt in de groep Atoomvraagstukken.

Het verdrag

De belangrijkste bepalingen van het verdrag zijn:

  • het waken over de gemeenschappelijke markt op het gebied van kernenergie;
  • het vastleggen van vijfjaarlijkse kaderprogramma’s voor nucleair onderzoek en opleiding;
  • het oprichten van een Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het gebied van kernenergie. Heden is dit centrum uitgebreid met niet-nucleair onderzoek. Het telt laboratoria in Geel (IRMM), Petten, Karlsruhe, Ispra en Sevilla;
  • het opstellen van basisnormen voor de bescherming van de gezondheid van de bevolking en van de werknemers in nucleaire installaties tegen ioniserende stralingen;
  • het opstellen van een nucleair programma van indicatieve aard;
  • de mededelingsplicht aan de Commissie van iedere investering van nucleaire aard;
  • het oprichten van gemeenschappelijke ondernemingen voor de ontwikkeling van kernenergie in de Europese Unie. Heden zijn er gemeenschappelijke ondernemingen voor JET (kernfusiereactor) en voor de bouw van ITER (4FE);
  • de oprichting van een Euratom-bevoorradingsagentschap. Iedere invoer van splijtstoffen moet goedgekeurd worden door dit agentschap. Het agentschap waakt over de nucleaire bevoorradingszekerheid van de Europese nucleaire installaties;
  • het vastleggen van regels over de veiligheidscontrole op de nucleaire materialen binnen de Europese Unie om te vermijden dat de materialen worden gebruikt voor kernwapens. Exploitanten dienen een nucleaire boekhouding te hebben. De controle op de nucleaire materialen gebeurt door Euratom-inspecteurs;
  • het sluiten van internationale overeenkomsten inzake nucleaire handel, nucleair onderzoek of nucleaire veiligheid.

Relevantie van het verdrag

  • Het Euratom-verdrag heeft vandaag veel aan relevantie ingeboet:
  • verschillende lidstaten die pas na de oprichting toetraden ontwikkelen geen nucleair programma (Oostenrijk, Ierland);
  • een aantal lidstaten heeft een kernuitstap;
  • het verdrag werd nimmer aan de veranderende actualiteit aangepast;
  • de toepassing van het verdrag heeft aangetoond dat het verdrag een aantal elementaire mankementen vertoont. Er staan bijvoorbeeld geen bepalingen in over:
    • het beheer van radioactief afval,
    • de nucleaire veiligheidsnormen van nucleaire installaties,
    • fysische bescherming van nucleaire materialen en nucleaire installaties;
  • er bestaat in sommige kringen kritiek over het democratisch deficit: het Europees Parlement heeft slechts een adviserende functie.

Laatst bijgewerkt
24 juli 2019