Sinds 1 juli 2007 staat de Belgische elektriciteitsmarkt open voor concurrentie als het om leveringen aan particulieren en professionele afnemers gaat. Met andere woorden: de elektriciteitsmarkt werd geliberaliseerd.

Liberalisering van de elektriciteitsmarkt

De elektriciteitsmarkt werd geliberaliseerd omdat de Europese Unie één grote energiemarkt wilde creëren om de energievoorziening van alle gezinnen te vrijwaren.

Het drukken van de energieprijzen, het stimuleren van de concurrentie en het verbeteren van de dienstverlening aan de consument zijn belangrijke doelstellingen voor de EU.

Zo besloot de EU:

  • een splitsing van de activiteiten in alle deeldomeinen op te leggen: productie, vervoer, distributie en levering van energie;
  • aan het begin en op het einde van de keten concurrentie toe te laten: voor de productie en de levering van elektriciteit;
  • de overheden ertoe te verplichten in de bevoorrading van gezinnen te voorzien;
  • controleorganismen op te richten die belast zijn met het toezicht op de markt: CREG voor het hele land, VREG in Vlaanderen, BRUGEL in Brussel en CWaPE in Wallonië.

Vóór de liberalisering werd de distributie en de levering van elektriciteit toevertrouwd aan intercommunales (overheidsbedrijven opgericht door een vereniging van gemeenten). Na de liberalisering werden beide activiteiten opgesplitst en verdeeld tussen de commerciële leveranciers (Electrabel, Luminus, Eni, ...) - die elektriciteit aan de consument verkopen - en de intercommunales, die het distributienet op hun grondgebied nog steeds beheren.

De actoren op de Belgische elektriciteitsmarkt

Door de liberalisering functioneert de elektriciteitssector tegenwoordig anders. Bij sommige actoren werden verantwoordelijkheden weggehaald om die aan anderen toe te vertrouwen en zo de concurrentie te stimuleren. De liberalisering zorgde ervoor dat de rollen van de verschillende actoren duidelijk werden gedefinieerd.

De elektriciteitsproducenten verkopen de geproduceerde elektriciteit door aan de leveranciers en aan de industriële consumenten. Die elektriciteit wordt vervolgens aan de transmissienetbeheerders bezorgd.

De transmissienetbeheerders (TNB) brengen de elektriciteit via hoogspanningslijnen van bij de producenten tot bij de industriële klanten en de gewestelijke distributiebeheerders. Elia is de TNB voor ons land.

De distributienetbeheerders (DNB) staan in voor de elektriciteitstransformatie naar laagspanning en voor de rechtstreekse bevoorrading van gezinnen via hun netwerken van elektriciteitslijnen.

De leveranciers kopen de elektriciteit aan en verkopen die door aan de eindconsument.

Wat is het voordeel van een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt voor de consument?

De liberalisering van de elektriciteitsmarkt betekent voor de consumenten dat ze voortaan een contract mogen afsluiten met de elektriciteitsleverancier van hun keuze.

Dankzij de concurrentie die daardoor tussen de leveranciers ontstaat, kunnen die uiteenlopende tarieven en diensten aanbieden.

Consumenten maken daarbij zelf de vergelijking om te achterhalen welke aanbiedingen voor hen het voordeligst zijn.

Wettelijk kader voor de liberalisering van de elektriciteitsmarkt

Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 december 1996 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de interne elektriciteitsmarkt gaf een eerste aanzet met het oog op de vrijmaking van de sterk gemonopoliseerde elektriciteitsmarkt en de openstelling voor andere spelers op de markt.
De richtlijn werd in Belgisch recht omgezet door de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.

Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van richtlijn 96/92/EG, bracht de liberalisering in een stroomversnelling.
Die richtlijn werd in Belgisch recht omgezet door de wet van 1 juni 2005 ter wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.

Een gedragscode rond de toegang tot de vervoersnetten moet door het vervoerbedrijf worden opgesteld en ter goedkeuring aan de CREG worden voorgelegd.

 

Laatst bijgewerkt
1 augustus 2019