België produceert geen aardgas en moet het dus invoeren uit het buitenland. Het transport gebeurt met behulp van pijplijnen. België heeft een dicht netwerk van ongeveer 4.000 km pijplijnen.
Het plaatsen en exploiteren van een installatie voor het vervoer van gasachtige en andere producten (aardgas, brandgas voor industrieel gebruik, oxiderend gas, vloeibare koolwaterstoffen ...) via leidingen is onderworpen aan het afleveren van federale vergunningen en wordt geregeld door de wet van 12 april 1965.
Wettelijk kader voor de veiligheid van installaties voor het vervoer via leidingen
Het regelgevende apparaat voor de veiligheid van installaties voor vervoer via leidingen bestaat uit:
- het koninklijk besluit van 19 maart 2017: dat omvat de algemene en fundamentele veiligheidsmaatregelen;
- de Technische Codes: ze bevatten de gedetailleerde technische voorschriften die van toepassing zijn op 4 bijzondere gebieden (ontwerp en constructie, exploitatie, risicoanalyse en managementsysteem voor de veiligheid). Die Technische Codes weerspiegelen de beste praktijken in de industrie en de Europese en internationale standaarden. Ze worden regelmatig bijgewerkt;
- de vervoersvergunningen met de eventuele individuele voorschriften.
De reglementering houdt rekening met:
- de technologische ontwikkelingen die sinds de basistekst hebben plaatsgevonden;
- de huidige beste praktijken op het gebied van veiligheid van het vervoer via leidingen;
- sommige elementen die aan het licht zijn gekomen bij incidenten;
- de behoefte aan administratieve vereenvoudiging;
- de regels van goede nijverheidspraktijk;
- de functionele normen die op Europees en internationaal niveau zijn opgesteld, onder meer door de Technische Comités “gasinfrastructuur” van de Europese en internationale normalisatie-instellingen.