Table of Contents
Een continue bevoorrading van elektriciteit is onontbeerlijk geworden voor ons dagelijks bestaan.
Het opvolgen van de toestand en de vooruitzichten van de markt maken het mogelijk om tijdig de noodzakelijke maatregelen te treffen om deze bevoorrading te waarborgen.
Dat is de doelstelling van de studie over de vooruitzichten voor de elektriciteitsbevoorrading, in het algemeen "de prospectieve studie elektriciteit" (PSE) genaamd
Wettelijk kader van de prospectieve studie elektriciteit
De prospectieve studie elektriciteit ( PSE) wordt geregeld door:
- de wet van 1 juni 2005 tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, (art. 3)
- de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen, (art. 160)
- de wet van 8 januari 2012 tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (art.3)
Voorwerp van de prospectieve studie elektriciteit
De PSE heeft als voorwerp de analyse van de mogelijkheden van het realiseren van het op elkaar afstemmen van het aanbod van en de vraag naar elektriciteit, op lange en middellange termijn, rekening houdend met de noodzaak om:
- een gepaste diversificatie van de brandstoffen te verzekeren
- het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen
- de milieuverplichtingen die bepaald zijn door de gewesten, te integreren
- de productietechnologieën met een lage emissie van broeikasgassen te bevorderen
Toepassingen van de prospectieve studie elektriciteit
Vooreerst draagt de PSE bij tot het behoud van de bevoorradingszekerheid van elektriciteit van België. In dit opzicht komt zij tussen in de procedure van offerteaanvraag voor de bouw van nieuwe installaties voor elektriciteitsproductie. De minister voor Energie kan hierop beroep doen wanneer de bevoorradingszekerheid niet voldoende wordt gegarandeerd.
Vervolgens biedt de PSE aan de economische actoren en aan de staat een referentiekader voor de definitie van het productiepark van elektriciteit. In dat opzicht komt ze tussen in de toekenningsprocedure van individuele vergunningen voor de bouw van installaties voor elektriciteitsproductie van meer dan 25 MWe.
Uitwerking van de prospectieve studie elektriciteit
De PSE wordt opgesteld door de Algemene Directie Energie in min of meer nauwe samenwerking met verscheidene instanties:
- het Federaal Planbureau (samenwerking)
- de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas of CREG (overleg)
- de transmissienetbeheerder (momenteel Elia) en de Nationale Bank van België of NBB (raadpleging)
- de representatieve spelers van de elektriciteitsmarkt (eventuele raadpleging)
- de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling of ICDO en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven of CRB (verzoek om advies)
De tijdshorizon bedraagt minstens 10 jaar en de periodiciteit 4 jaar.
De prospectieve studie elektriciteit en het milieu
Aangezien de PSE wordt beschouwd als een plan of een programma dat aanzienlijke effecten kan hebben op het milieu, moet ze worden onderworpen aan een milieubeoordeling op grond van de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu.
Deze milieubeoordeling houdt onder andere in:
- de verwezenlijking van een milieueffectenrapport
- de raadpleging van verschillende instanties (Adviescomité SEA – federaal interdepartementaal comité opgericht krachtens de wet van 13.2.2006; Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling – FRDO, …) en van het publiek
- het rekening houden met het rapport en de resultaten van de raadplegingen tijdens het opstellen van het plan of programma
- het opvolgen van de milieugevolgen bij de uitvoering van het plan of programma