Table of Contents

    Belangrijkste lessen uit de conjunctuuranalyse van de voedings- en drankenindustrie in 2023

    De voedingsindustrie kende een gunstig jaar in 2023. De uitvoer kende meer bepaald voor het derde jaar een krachtige stijging, welke het saldo op de handelsbalans optrok naar een aanzienlijk overschot. Ondanks een stijging van de productieprijzen kennen zowel de productie als de investeringen een stijging, waardoor de sector in meer arbeidsplaatsen kon voorzien dan het jaar ervoor. In 2023 tekenden al die indicatoren een recordcijfer voor de periode 2019-2023 op. De enige schaduw die op de tabel geworpen wordt is de zwakkere ondernemingsdynamiek in 2022 (laatste jaar dat beschikbaar is voor deze indicator op het moment van de redactie). Er zijn namelijk minder oprichtingen van ondernemingen en meer schrappingen, hoewel het aantal btw-plichtigen ondanks alles is blijven toenemen om dan eveneens een piek te halen. Tot slot namen de faillissementen toe en haalden die hun hoogste cijfer voor de periode 2019-2023, waardoor ze ook een toename van het aantal verloren arbeidsplaatsen door faillissement veroorzaakten, hoewel het resultaat van 2023 niet het slechtste van de periode is.

    De drankenindustrie kende een gemengd jaar in 2023. Terwijl verschillende indicatoren positieve vorderingen vertonen, zoals de stijging van de omzet, van het aantal arbeidsplaatsen, van de uitvoer en van het handelssaldo, werpen andere indicatoren een schaduw op de tabel. We zien meer bepaald een afname van de investeringen, een daling van de productie en een toename van de faillissementen en van de verloren banen door die faillissementen. We voegen er nog aan toe dat in 2022 de ondernemingsdynamiek weliswaar nog positief was, maar dat het aantal opgerichte ondernemingen een daling vertoonde, terwijl het aantal geschrapte ondernemingen een stijging kende. Het aantal btw-plichtigen haalde daarnaast een piek in 2022.

    Raadpleeg het “Verslag over de economische conjunctuur in de voedings- en drankenindustrie” - april 2024

    Belangrijkste lessen uit de analyse van het concurrentievermogen van de voedings- en drankenindustrie in 2023

    Het concurrentievermogen van de voedings- en drankenindustrie wordt geëvalueerd met een reeks indicatoren rond resultaten en determinanten. Het concurrentievermogen is namelijk een concept met velerlei factoren waarvoor zich een ruime benadering opdringt.

    Tegen de achtergrond van de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne bleef het exportmarktaandeel van de voedingssector en de drankenindustrie tussen 2018 en 2022 stabiel, zowel voor België (ongeveer 2,5 %) als voor onze belangrijkste handelspartners (Nederland: 6,0 %, Duitsland: 5,6 % en Frankrijk: 4,9 %).

    Uit een analyse van de financiële gegevens blijkt dat de rentabiliteit in 2022 afgenomen is in de twee sectoren, maar dat de situatie op het gebied van liquiditeit en solvabiliteit sterker varieert naargelang de (sub-)sectoren. 

    Op de arbeidsmarkt stijgt zowel het aantal gewerkte uren (+0,9 %) als het aantal werknemers (+1,0 %) in België tussen 2013 en 2022. Frankrijk en Nederland volgen een gelijkaardig patroon, terwijl Duitsland een kleine toename van zijn personeelsbestand kent (+0,1 %), waarbij het aantal gewerkte uren stagneert in dezelfde periode.

    Het energie-concurrentievermogen vormt een van de grootste zwaktes van beide sectoren door hun bijzonder grote energie-intensiteit, ondanks de efficiëntiewinsten die de laatste jaren geboekt werden. Qua energieprijzen keerde men in 2023 terug naar een concurrentievoordeel voor elektriciteit en aardgas, maar dit voordeel blijft kwetsbaar.

    In 2022 was onze investeringsgraad gunstig (28,4 %) in vergelijking met Frankrijk (17,7 %) en Nederland (17,7 %). België scoort daarnaast ook ver boven het Europese gemiddelde op het vlak van  digitale transformatie van bedrijven, met name gemeten op basis van de implementatie van big data en van artificiële intelligentie.

    Raadpleeg de publicatie “Concurrentievermogen van de voedings- en drankenindustrie - juli 2024

    Definitie van de sectoren van de voedingsindustrie en het vervaardigen van drank

    De vervaardiging van voedingsmiddelen (C10) omvat de verwerking van producten uit de landbouw, bosbouw en visserij tot voedsel voor mens en dier; ze omvat eveneens de productie van diverse intermediaire producten die niet rechtstreeks voor consumptie zijn geschikt. Vaak ontstaan ook bijproducten met een bepaalde waarde, zoals huiden bij de slacht of perskoeken bij de olieproductie. Die sector is ingedeeld naar gelang van de verschillende soorten producten: vlees, vis, fruit en groenten, oliën en vetten, melkproducten, maalderijproducten, dierenvoeders en overige voedingsmiddelen.

    Die sector omvat niet de bereiding van maaltijden voor onmiddellijk verbruik, zoals in restaurants. Een aantal activiteiten wordt als industrie beschouwd: bakkerijen, slagerijen met kant-en-klare vleesproducten enz., die hun eigen producten verkopen hoewel de verkoop in eigen winkel eigenlijk onder detailhandel valt. Wanneer de bewerking echter minimaal is en niet tot een echt nieuw product leidt, wordt de desbetreffende eenheid bij groot- en detailhandel en reparatie van auto's en motorfietsen (sectie G) ingedeeld.

    De “vervaardiging van dranken” (C11) omvat de vervaardiging van dranken, zoals niet-alcoholische dranken en mineraalwaters, de vervaardiging van gegiste dranken, bieren, wijnen, alsook de vervaardiging van gedistilleerde alcoholhoudende dranken.

    Deze definities zijn afkomstig van de NACEBEL-nomenclatuur, de Belgische door Statbel opgestelde versie van de Statistische Nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap.

    Laatst bijgewerkt
    22 november 2024