De inflatie versnelde in 2024

In 2024 bedroeg de totale inflatie gemeten op basis van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (GICP) in België 4,3 %. Dat is een duidelijke versnelling van de inflatie ten opzichte van het jaar ervoor (2,3 %). Vanaf de tweede helft van 2021 versnelde de totale inflatie in België elk kwartaal tot eind 2022. Na gezakt te zijn naar gemiddeld 2,3 % in 2023, steeg de totale inflatie opnieuw in het eerste (3,0 %) en in het tweede kwartaal van 2024 (5,1 %), om dan licht te vertragen in het derde en het vierde kwartaal (respectievelijk naar 4,7 % en 4,6 %). De totale inflatie bleef niettemin relatief hoog in 2024.

De inflatie volgens productgroep

De stijging van de totale inflatie in 2024 is te verklaren door de stijging van de energieprijzen. De jaarinflatie voor de prijzen van energieproducten bedroeg 9,7 % in 2024, na een daling in 2023 (-28,4 %). In de andere productgroepen nam de inflatie af in 2024, na historisch hoge waarden in 2023. De inflatie voor levensmiddelen zakte van 12,7 % naar 5,0 % (met uitsluiting van alcohol en tabak bedroeg de inflatie voor bewerkte levensmiddelen 1,9 %). De prijzen van niet-energetische industriële goederen stegen met 1,7 % ( +5,4 % in 2023), terwijl de prijzen voor diensten stegen met 4,3 % (+6,3 % in 2023).

De inflatie in België en in de buurlanden

In tegenstelling tot de inflatie in België daalde de totale inflatie in 2024 in Duitsland (2,5 %), in Frankrijk (2,3 %) en in Nederland (3,2 %). De totale inflatie in 2024 lag dus in elk van de drie buurlanden lager dan in België.

De verschillen in totale inflatie vloeien voornamelijk voort uit een inflatieverschil voor energie. In vergelijking met de buurlanden was in België de prijsstijging van de energieproducten in 2024 het grootst, met 9,7 %. In Frankrijk bedroeg de energie-inflatie 2,2 %, in Nederland 0,1 % en in Duitsland -3,2 %. De hogere energie-inflatie in België is enerzijds te wijten aan het wegvallende effect van de forfaitaire steunmaatregelen voor gas en elektriciteit en anderzijds aan de stijging van de accijnzen op gas en elektriciteit.

De inflatie voor levensmiddelen lag eveneens op een vrij hoog peil in de buurlanden in 2024, ondanks een veralgemeende daling ten opzichte van 2023. België vertoonde evenwel het hoogste inflatiepeil in 2024 voor die productgroep (5 %). Ons land werd op de voet gevolgd door Nederland (4,6 %), terwijl in Duitsland en Frankrijk de inflatie voor levensmiddelen geringer uitviel (respectievelijk 2,8 % en 2,3 %). De hoge inflatie voor levensmiddelen in België (en in Nederland) is gedeeltelijk te wijten aan de forse stijging van de accijnzen op tabak. Bij gelijkblijvende taksen is de inflatie voor levensmiddelen lager in België (1,7 %) en in  Nederland (1,6 %) dan in Frankrijk (2,6 %) en in Duitsland (2,8 %).

Net als in België kenden de groeicijfers voor de prijzen van niet-energetische industriële goederen een sterke vertraging in de buurlanden in 2024, en ze lagen zelfs onder die van België (1,5 % in Duitsland, 0,4 % in Frankrijk en zelfs -0,2 % in Nederland).

In de buurlanden is de inflatie voor diensten eveneens afgenomen ten opzichte van 2023. In Frankrijk bedroeg die 3,2 %, een veel lager cijfer dan dat van België. In Duitsland bedroeg ze 4,3 %, hetzelfde niveau als in ons land. In Nederland daarentegen was de inflatie voor diensten hoger dan in België (5,3 %).

Laatst bijgewerkt
24 april 2025