Prijzen - Analyse van de prijzen: 2019 INR kwartaalverslag 3
In dit verslag wordt het verloop van de consumptieprijzen in België in het derde kwartaal 2019 onderzocht. Zoals bepaald in de wet van 8 maart 2009 werd de taak van prijsobservatie en prijsanalyse toevertrouwd aan de FOD Economie voor rekening van het Instituut voor de nationale rekeningen (INR).
Er wordt aandacht besteed aan de totale inflatie en aan het prijsstijgingstempo van de drie grote productgroepen:
- energiedragers,
- levensmiddelen,
- diensten en industriële, niet-energetische goederen.
De consumptieprijzen voor energieproducten namen in het derde kwartaal van 2019 een flinke duik. Die daling droeg in belangrijke mate bij tot een daling van de totale inflatie in België. Voor het eerst sinds 2015 was de inflatie zelfs lager dan in de buurlanden.
Brandstof, stookolie, aardgas: de energieprijzen zakten in het derde kwartaal van 2019 met gemiddeld 4,3 % op jaarbasis. Dat verklaart grotendeels de verdere daling van de totale inflatie in België, die +0,9 % bedroeg ten opzichte van +1,7 % in het vorige kwartaal.
In het derde kwartaal van 2019 bedroeg de totale jaarfactuur voor elektriciteit van een doorsnee huishouden gemiddeld 1.038 euro en 1.214 euro voor gas. Er zijn echter prijsverschillen tussen de gewesten.
Die daling van de energieprijzen in België was de belangrijkste factor waardoor ons land voor het eerst sinds 2015 een gunstig inflatieverschil kon noteren ten opzichte van de buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland), waar de energieprijzen de hoogte in gingen (+0,9 %).