Evaluatieverslag over de wet van 21 december 2013 op de kmo-financiering de gedragscode tussen de kmo’s en de kredietsector
Dit verslag handelt over de eerste evaluatie van de wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering van de kleine en middelgrote ondernemingen en van de gedragscode tussen de kmo’s en de kredietsector die de genoemde wet heeft opgelegd.
Het Kmo-observatorium van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie heeft, zoals het KB van 10 april 2016 heeft bepaald, een enquête georganiseerd en adviezen ingewonnen van bepaalde belanghebbende partijen. Aan deze enquête hebben bijna 10.000 kmo’s vrijwillig deelgenomen. De hoge responsgraad van meer dan 30 % wijst erop dat kmo’s het thema financiering wel degelijk belangrijk vinden.
Op basis van cijfers van de Nationale Bank van België kunnen we stellen dat de wet geen invloed heeft gehad op het totaal uitstaande krediet van kmo’s. Daarnaast werden er geen grote onrustwekkende onregelmatigheden vastgesteld.
Niettemin heeft de evaluatie een aantal mogelijke verbeterpunten aan het licht gebracht. Deze hebben te maken met de doelstellingen en de formulering van de wet. Verder blijkt dat er moet gewerkt worden aan de kwaliteit van de informatie. Dit is overigens niet alleen een opdracht voor de overheid en de kredietsector. De bevraging laat immers ook uitschijnen dat de kennis van ondernemers zelf ondermaats is.
Bovenstaande vaststelling moeten we in acht nemen als het gaat over de wederbeleggingsvergoeding. De aandacht wordt evenwel ook gevestigd op een mogelijk juridisch probleem, met name de toepassing van artikel 1907bis van het Burgerlijke Wetboek.
Tot slot worden de bancaire verplichtingen inzake waarborgen en zekerheden evenzeer benadrukt. De respondenten betreuren de grote hoeveelheid aan gevraagde waarborgen en zekerheden ten opzichte van de geleende bedragen, eveneens geldt dit voor het behoud van de waarborgen ongeacht het reeds terugbetaalde bedrag