Concurrentievermogen van de textielindustrie - april 2022
Executive summary
De prestaties per sector op het vlak van concurrentievermogen kunnen sterk verschillen. Daarom besteedt de FOD Economie, als aanvulling op de jaarlijks gepubliceerde Boordtabel van het Belgische concurrentievermogen, ook aandacht aan het concurrentievermogen per sector.
De sector vervaardiging van textiel (C13) telt vier belangrijke subsectoren:
- bewerken en spinnen van textielvezels (13.1)
- weven van textiel (13.2)
- textielveredeling (13.3)
- vervaardiging van andere textielproducten (13.9)
Die laatste subsector is de grootste en is bovendien zeer gevarieerd:
- de vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen (13.91)
- de vervaardiging van geconfectioneerde artikelen van textiel, exclusief kleding (13.92)
- de vervaardiging van vloerkleden en tapijt (13.93)
- de vervaardiging van koord, bindgaren, touw en netten (13.94)
- de vervaardiging van gebonden textielvlies en van artikelen van gebonden textielvlies, exclusief kleding (13.95)
- de vervaardiging van ander technisch en industrieel textiel (13.96)
- de vervaardiging van andere textielproducten, n.e.g. (13.99)
Het globale concurrentievermogen van de Belgische textielsector op de Europese markt is de laatste jaren verzwakt: het Belgische aandeel van de vervaardiging van textiel, kleding, leer en producten van leer (C13-15) in de toegevoegde waarde van de Europese Unie (zonder het Verenigd Koninkrijk) bedroeg 1,8 % in 2019, tegenover 2,6 % in 2010. De toegevoegde waarde van de sectoren C13-15 verminderde jaarlijks gemiddeld met 8,2 % tussen 2015 en 2019 en zakte met 10,8 % op jaarbasis in 2020 tegen de achtergrond van de coronacrisis. De financiële gezondheid van sector C13 blijft goed, zowel qua liquiditeit als qua solvabiliteit en rentabiliteit.
Verder kan de analyse van de concurrentiepositie van ons land ook opgesplitst worden in het externe en het interne concurrentievermogen. Enerzijds wijst een relatief aandeel van 2,5 % (7e plaats) van de Belgische uitvoer van de sector C13 in de mondiale uitvoer op een behoud van ons externe concurrentievermogen in 2020. Anderzijds zijn de resultaten voor het interne concurrentievermogen iets minder gunstig (van 78,5 % in 2015 naar 74,2 % in 2018): iets minder dan driekwart van de binnenlandse vraag van België voor de sectoren C13-15 wordt gedekt door de invoer, in het nadeel van de binnenlandse productie. De textielsector (C13) heeft echter zelf wel een sterke positie ten opzichte van de rest van de wereld, met een beperktere importpenetratie.
Als zevende grootste wereldwijde uitvoerder van textiel in 2020 heeft ons land een sterk imago op het vlak van kwaliteit weten uit te bouwen door zich te specialiseren in de textielsector, en meer bepaald in de vervaardiging van synthetisch en technisch textiel. De Belgische textiel- en lederindustrie vertoont sinds 2008 wel een licht en stabiel tekort op de netto toegevoegde waarde, voornamelijk door de geringere bijdrage van onze toegevoegde waarde in de buitenlandse finale vraag. Dat resultaat is toe te schrijven aan de erg grote invloed van de Chinese producten op de Belgische en de mondiale textielmarkt. De indicator voor de oorsprong van de inhoud in toegevoegde waarde van de Belgische finale vraag toont aan dat België en China het meest bijdroegen aan de toegevoegde waarde van de Belgische textielproductie, respectievelijk met 17,5 % en 13,9 % in 2018. Daarnaast creëerde de Belgische textiel- en lederindustrie minder toegevoegde waarde in haar binnenlandse finale vraag (17,5 %) dan de Duitse industrie (22,4 %) en de Franse industrie (18,8 %), maar meer dan de Nederlandse industrie (14,1 %).
Qua concurrentiepositie van de uitvoer van de sector C13, gemeten aan de hand van het verschil tussen de evolutie van de Belgische uitvoer en de mondiale vraag, behaalden onze ondernemingen een beter resultaat (+3,7 procentpunt tussen 2019 in 2020 na +0,3 procentpunt gemiddeld tussen 2015-2019). De prestatie van 2019-2020 is toe te schrijven aan een minder uitgesproken afname van de Belgische uitvoer dan die van de mondiale invoer van de sector C13.
De textielsector noteerde enkele positieve resultaten. De investeringsgraad ligt relatief hoog (21,1 % in 2020) ten opzichte van de buurlanden. België behaalde in 2018 ook de beste prestatie onder de vergeleken landen voor de procesinnovatie in de productie van goederen en diensten en in die van de communicatie en informatieverwerking.
Helaas liet de sector ook tegenvallende prestaties optekenen, zoals de geslonken ondernemingspopulatie en een ondernemersdynamiek die duidelijk zwakker blijft dan in de naburige economieën. Ook de werkgelegenheid nam af (jaarlijks gemiddeld met 5 % sinds 2000) door fabriekssluitingen, buitenlandse concurrentie en automatisatie.
Het is belangrijk dat de sector iets doet aan zijn zwakke punten (voornamelijk door de daling van de productiviteit tegenover gestegen loonkosten zijn de loonkosten per eenheid van de arbeidskrachten de laatste jaren gestegen in België) en dat hij ingaat tegen de bedreigingen in zijn omgeving om het tij te doen keren. Zo moet de sector een antwoord bieden op de prijsdruk vanuit het buitenland, op de gevolgen van de handelsbarrières en van de Brexit (het Verenigd Koninkrijk vormt een belangrijke markt voor het Belgische textiel) en op de gestegen energieprijzen en moet hij daarnaast ook werk maken van ecodesign voor textiel. Daartoe moet de sector nieuwe kansen aangrijpen en nieuwe uitdagingen aangaan, zowel op het gebied van productinnovatie als van procesinnovatie.