""

Boordtabel van het concurrentievermogen van de Belgische economie - 2021

Uitgever
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Publicatiedatum

Table of Contents

    Uit de Boordtabel van het concurrentievermogen van de Belgische economie 2021 blijkt dat ons land zijn marktaandeel van exportproducten heeft behouden en goed heeft gepresteerd op het gebied van innovatie en digitalisering. De hoge vlucht van de grondstoffen- en energieprijzen als gevolg van het economische herstel na het coronavirus heeft echter al een negatief effect gehad op de economische activiteit en het concurrentievermogen van de Belgische bedrijven. Aanhoudende bevoorradingsproblemen en de gevolgen van de recente oorlog in Oekraïne kunnen deze tendens nog versterken. 

    In deze nieuwe publicatie, hebben de meeste indicatoren betrekking op 2020, een jaar gedomineerd door de effecten op de economie van de vraag-en aanbodschokken die veroorzaakt werden door de COVID-19-pandemie.

    Tussen 2019 en 2020 is het marktaandeel van exportproducten van België zo goed als stabiel gebleven (+0,03 procentpunt op jaarbasis) bij 1,74 % van de totale mondiale export. De toename van onze export extra-EU27 naar China (+20 %) en de Verenigde Staten (+6 %) is voornamelijk te verklaren door die positieve evolutie. Tijdens dezelfde periode verbeterde onze concurrentiepositie, aangezien het verschil tussen de evolutie van onze uitvoer en die van de wereldwijde invoer positief werd (+2,8 %).

    België noteerde een negatieve groei van het bbp van 5,7 % in 2020, dat is een forsere daling dan tijdens de financiële crisis van 2008-2009 (-2 % in 2009). In 2021 kende het bbp al snel terug een positieve groei, met +15 % op jaarbasis in het tweede kwartaal, om dan te vertragen naar +5 % in het daarop volgende kwartaal. Voor het eerst sinds de COVID-19-pandemie overschreed de Belgische economische bedrijvigheid op het einde van het derde kwartaal van 2021 haar peil van voor de crisis.

    Wat de overheidsfinanciën betreft, zien we dat de overheidsschuld, die onder de 100 % van het bbp was gezakt in 2018 en 2019, toegenomen is naar 112,8 % van het bbp in 2020. Het begrotingstekort dikte daarnaast aan in 2020 (9 % van het bbp) nadat het met 5,4 % was gezakt naar 0,8 % van het bbp tussen 2009 en 2018.

    Om de doelstellingen van zijn Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) te halen voor de periode 2021-2030, verbond België zich ertoe om zijn uitstoot van broeikasgassen met 35 % te verminderen in 2030 ten opzichte van 2005. In 2019 werden meer broeikasgassen per inwoner (10,6 kt CO2-equivalent) uitgestoten dan die van Duitsland en Frankrijk, maar lager dan die van Nederland. Het finale energieverbruik nam daarnaast af tussen 2019 en 2020 (-7 %), zoals ook bij onze belangrijkste handelspartners. België stelde zich in zijn NEKP 2021 – 2030 daarnaast ook een streefdoel van 17,4 % hernieuwbare energie in zijn finaal bruto energieverbruik. In 2019 lag die verhouding bij 9,9 %, wat neerkomt op een inspanning van 7,5 procentpunten over 9 jaar.

    De loonkosten per eenheid, een van de determinanten van het concurrentievermogen, zijn in 2020 voor het vijfde jaar op rij gestegen, door het gecombineerde effect van de gestegen productiviteit per uur en een veel snellere evolutie van de loonkosten. De grotere afname van de gepresteerde uren (-8,5 %) tegenover de inkrimping van het bbp (-5,7 %) ligt aan de oorsprong van de toegenomen productiviteit in 2020. Die stijgende trend van de loonkosten per eenheid werd eveneens vastgesteld in de andere economieën die sinds 2016 bestudeerd worden, en vooral in Duitsland.

    De inflatie steeg van 0,4 % in 2020 naar 3,2 % in 2021, voornamelijk als gevolg van de hoge vlucht van de energieprijzen. De inflatie was aanvankelijk beperkt in januari en februari 2021 (+0,3 %), maar versnelde vervolgens geleidelijk in de loop van de maanden, naar +7,1 % in november en +6,6 % in december.

    De industriële energieprijzen liggen in België hoger dan in de buurlanden. In het eerste deel van 2021 had België dus een concurrentienadeel wat betreft de elektriciteitsprijzen voor meer elektriciteitsintensieve verbruikers, terwijl het een concurrentievoordeel had wat betreft de gasprijzen. De ontwikkeling van de energieprijzen vanaf de tweede helft van 2021 zal echter waarschijnlijk de zwakte van België op het gebied van elektriciteit versterken en de positie van ons land op het gebied van de gasprijzen verstoren.

    Ons land is een van de duurste van de Europese Unie op het gebied van telecommunicatie. Hoewel de dekking van het netwerk bijzonder uitgebreid is, komen we volgens de broadband price index slechts op de 25e plaats. Een gebrek aan concurrentie in die sector zou die prijsverschillen kunnen verklaren.

    Naast de prijsdeterminanten zijn er ook andere factoren die het concurrentievermogen beïnvloeden, zoals innovatie. Volgens het European Innovation Scoreboard 2021 behoort België samen met Denemarken, Finland en Zweden tot de kopgroep, de « innovatieleiders ». Die plaats dankt het aan de toename van de innovatie-uitgaven buiten O&O (+57 % tussen 2020 en 2021), het aantal nieuwe doctordiploma’s (+30 % tijdens dezelfde periode), digitale vaardigheden, risicokapitaal en productiviteit van de middelen. Ons land scoort daarentegen minder goed voor octrooiaanvragen volgens het Patent Cooperation Treaty (PCT), ontwerpaanvragen, milieutechnologie en wetenschappelijke publicaties die tot de 10 % meest geciteerde behoren.

    België wordt meer dan zijn buurlanden geconfronteerd met een fenomeen van trendmatige verzwakking van de groei van de totale factorproductiviteit (TFP). Terwijl echter de bijdrage van de TFP aan de groei van de productiviteit van de Belgische arbeidsmarkt lijkt af te nemen, ziet men dat die die van de andere innovatiefactoren waaruit het kapitaal bestaat (immateriële activa waaronder O&O, software & databases, en materiële activa) minder volatiel is en toeneemt.

    België neemt de 12e plaats in op de Digital Economy and Society Index (DESI-index), voor Duitsland en Frankrijk, en haalt een hogere score dan de Europese Unie als geheel. Ons land is bijzonder goed geplaatst voor de integratie van digitale technologie in de ondernemingen en voor de kwaliteit van het menselijk kapitaal, maar vertoonde tussen 2020 en 2021 een ernstige terugval in de rangschikking in verband met de component Connectiviteit door de zeer beperkte uitrol van 5G. De Belgische ondernemingen zijn grotendeels aangesloten op de vaste breedband, terwijl ze sterker gedigitaliseerd zijn dan Duitsland, Frankrijk en de EU27 als geheel. Op het gebied van e-commerce ziet men dat onze ondernemingen er meer gebruik van maken en er een groter deel van hun omzet uit halen dan in onze buurlanden. Volgens de internationale rangschikking van de IMD World Digital Competitiveness Ranking ging de positie van België er sinds 2017 op achteruit en zakte ons land naar de 26e plaats op 64 in 2021, achter zijn drie belangrijkste handelspartners. Opnieuw drukt de 5G zwaar op de score. Op het gebied van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op digitaal gebied is het loonverschil zeer gering (2e Europese plaats) tegenover een 12e plaats (achter de drie buurlanden) voor de andere componenten van de Women in Digital Index.

    België kent een grotere ondernemingsdichtheid dan Duitsland of de EU27 als geheel, met een lichte achterstand ten opzichte van Frankrijk en een meer uitgesproken achterstand ten opzichte van Nederland. Echter is de bedrijfsdynamiek onvoldoende in ons land. Naast een vrij beperkt aandeel actieve ondernemingen met ten minste een werknemer, dat de laatste jaren nog afneemt, is de turbulentiegraad van 10,79 % een van de slechtste van de Europese Unie. Enkel Griekenland scoort nog slechter. Dat zwakke punt vloeit voort uit de combinatie van een lage toetreding (vooral bij de kleine ondernemingen) en een lage uittreding van de bedrijven en de trage verspreiding van technologie. De overlevingsgraad van de ondernemingen daarnaast is met 5 jaar de hoogste van de EU27, en de snelgroeiende ondernemingen zijn in verhouding minder talrijk in België dan in elk van de buurlanden. In 2020 plaatst het rapport “The Missing entrepreneurs 2021 ons voor Frankrijk en Duitsland in termen van ondernemers uit benadeelde en/of ondervertegenwoordigde maatschappelijke categorieën.

    Volgens de aantrekkelijkheidsbarometer van Ernst & Young (EY Attractiveness Survey) kent België een grote aantrekkelijkheid, gemeten aan het aantal buitenlandse directe investeringsprojecten (5e plaats). België bevindt zich achter Frankrijk (1e) en Duitsland (3e), terwijl het aantal in 2020 getelde buitenlandse investeringsprojecten in alle landen afgenomen is als gevolg van de instorting van de bedrijvigheid. Zowel de voornoemde enquête als de investeringsenquête van de EIB rapporteren dezelfde zorgen bij de investeerders wat België betreft: complex fiscaal stelsel en belastingpeil, gebrek aan gekwalificeerd personeel (ook al erkent men de vaardigheden van de arbeidskrachten) en gebrek aan stabiliteit van het politiek en administratief stelsel.

    Met een tewerkstellingsgraad van 70 % in 2020 (enquête naar de arbeidskrachten) is België er niet in geslaagd de doelstelling van Europa 2020 (doelstelling: 73,2 %) te halen. De laatste kwartaalgegevens voor 2021 zijn echter gunstiger met resultaten van meer dan 71 %. Het streefcijfer voor 2020 dat ten minste 40 % van de 30-34-jarigen in de Europese unie een diploma hoger onderwijs zouden moeten halen, heeft ons land wel gehaald en zelfs overschreden, met een percentage van 47,8 %. Ondanks dat gunstige resultaat haalt België nog altijd slechts een zwakke score voor het aantal diploma’s hoger onderwijs in wetenschappen, wiskunde, informatica, ingenieur, verwerkende nijverheid en productie (STEM) per 1.000 inwoners van 20-29 jaar. In 2019 werd namelijk slechts een cijfer van 14,2 STEM-gediplomeerden gehaald, een score die ruim onder het Europese gemiddelde ligt. Voor permanente opleiding bedroeg het percentage in België 8,5 % in 2020, ruim onder het streefdoel van 15 %.

    Laatst bijgewerkt
    1 juni 2022