elektrische installatie

Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) - Boeken 1, 2 en 3

Uitgever
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Publicatiedatum

Het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI) bestaat uit 3 thematische boeken. Elk boek bevat een installatieniveau en de reglementaire veiligheidsvereisten voor die installaties:

Wijzigingen aangebracht door het Koninklijk besluit van 16.08.2022

Het nieuwe hoofdstuk 7.22. van Boek 1 van het Algemeen Reglement op de elektrische installatie werd op 16.08.2022 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het vult de huidige veiligheidsmaatregelen van toepassing op de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning aan betreffende de voeding van elektrische wegvoertuigen door middel van vaste conductieve laadinrichtingen en waarvan hun uitvoering of hun vervanging vanaf 01.11.2022 wordt aangevangen.

Bijzondere bepalingen zijn ook voorzien voor de vaste bestaande conductieve laadinrichtingen en die waarvan de uitvoering van het project of de installatie- of vervangingswerkzaamheden is aangevangen vóór 01.11.2022. 

De voeding van een elektrisch wegvoertuig door middel van een contactdoos (modus 1 en modus 2) valt onder de veiligheidsmaatregelen van de algemene delen en deel 8 (afwijkingen van toepassing op de elektrische installaties uitgevoerd vóór 1 juni 2020) van boek 1. Bijgevolg is het nieuwe hoofdstuk 7.22. van boek 1 niet van toepassing.

Wijzigingen aangebracht door het koninklijk besluit van 05.03.2023

Het koninklijk besluit van 5 maart 2023 werd op 28.03.2023 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Dit besluit is van toepassing vanaf 1 juni 2023. Het bevat verschillende wijzigingen op de drie boeken van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (PDF, 235.3 KB).

Betreffende boek 1, hebben de wijzigingen betrekking op:

  • de definitie van een huishoudelijke installatie (onderafdeling 2.2.1.1.);
  • de grafische symbolen voor het eendraadschema en het situatieplan van een huishoudelijke installatie (hoofdstuk 2.12.) ;
  • de schema’s, plannen en documenten van een huishoudelijke installatie (onderafdelingen 3.1.2.1.a, 3.1.2.2.a en 3.1.2.3.a);
  • de bescherming tegen elektrische schokken door onrechtstreekse aanraking in huishoudelijke installaties, mits beschikkende bepalingen voor de projecten of werken die in uitvoering bij de inwerkingtreding van het besluit zijn (onderafdeling 4.2.4.3.);
  • de toelaatbare stroom in elektrische leidingen van huishoudelijke installaties met een doorsnede kleiner dan 1,5mm² (onderafdeling 4.4.1.5.);
  • de toegankelijkheid van verdeel- en schakelborden van huishoudelijke installaties (onderafdeling 5.3.5.1.);
  • de contactdozen en de verlichting en de gemengde stroombanen van huishoudelijke installaties (onderafdeling 5.3.5.2.);
  • de differentieelstroom-beschermingsinrichtingen en het gevaar van gelijkstroomcomponenten (onderafdeling 5.3.5.3.a en f) ;
  • de beschermingsinrichting tegen overstroom van de distributienetbeheerder (onderafdeling 5.3.5.5.j) ;
  • de minimale lengte van de aardverbinding die uit verticaal of horizontaal in de grond gedreven geleiders bestaat (onderafdeling 5.4.2.1.b3 et b7);
  • het toepassingsgebied van de gemeenschappelijke aardverbinding van huishoudelijke installaties (onderafdeling 5.4.2.1.c1);
  • de beschikkende bepalingen van toepassing op de elektrische installaties uitgevoerd vanaf 1 juni 2020 bij het controlebezoek (afdeling 6.5.8.);
  • de beschikkende bepalingen van toepassing op de huishoudelijke installaties uitgevoerd vóór 1 juni 2020 bij het controlebezoek (hoofdstuk 8.2.);
  • de aanpassing van sommige termen en de stilistische herschrijving van sommige teksten;
  • de aanpassing of de bijwerking van sommige vermelde referenties (verwijzing naar de normen of andere wettelijke bepalingen).

De elektrische installaties van gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel zoals bepaald in boek 1 worden voortaan beschouwd als niet-huishoudelijke installaties. Echter blijven sommige veiligheidsmaatregelen van huishoudelijke installaties van toepassing: schema’s, plannen en documenten (onderafdeling 3.1.2.1.e), markering van verdeel- en schakelborden (onderafdeling 3.1.3.3.c), bescherming tegen elektrische schokken door onrechtstreekse aanraking (onderafdeling 4.2.4.3.e), aardverbinding (onderafdelingen 4.2.3.2. en 4.2.3.4.), verbod van het TN-C-netsysteem (onderafdeling 4.3.3.5.), dossier van de elektrische installatie (onderafdeling 6.5.8.2. en hoofdstuk 8.3.). Voor de bestaande elektrische installaties van gemeenschappelijke delen van een residentiel geheel voorziet artikel 54 van een bepaling van toepassing op het volgende controlebezoek dat vóór de inwerkingtreding van het besluit werd vastgelegd.

Betreffende boek 2, hebben de wijzigingen betrekking op:

  • de aanpassing van sommige termen ;
  • de bijwerking van de referentie die in afdeling 7.1.1. wordt vermeld.

Betreffende boek 3, hebben de wijzigingen betrekking op:

  • de aanpassing van sommige termen
  • de differentieelstroom-beschermingsinrichtingen en het gevaar van gelijkstroomcomponenten (onderafdeling 5.3.5.3.f)
  • de beschermingsinrichting tegen overstroom van de distributienetbeheerder (onderafdeling 5.3.5.5.i)

Wat zijn de veel voorkomende vragen (PDF, 373.38 KB) over deze wijzigingen?

Het Verslag aan de Koning heeft tot doel alle uitleg te geven die nodig is voor een goed begrip van deze wijzigingen. Een Verslag aan de Koning moet niet worden beschouwd als wetgeving, maar als een interpretatie van de wetgeving die er deel van uitmaakt.

Heeft u vragen over Algemeen Reglement op de elektrische installaties?

Contacteer
FOD Economie
Algemene Directie Energie
Hoog Toezicht energie-infrastructuur en -producten
Tel: 0800 120 33 (gratis nummer)
E-mail: gas.elec@economie.fgov.be
 

Laatst bijgewerkt
7 december 2023