In 1945 komt een einde aan de Tweede Wereldoorlog met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. De internationale gemeenschap wordt zich bewust van het risico op proliferatie, d.w.z. de verspreiding van nucleaire wapens overal in de wereld, en het grote gevaar daarvan.
Het gebruik van kernenergie roept twee vragen op:
- Hoe kunnen we vermijden dat kernenergie wordt gebruikt voor het aanmaken van massavernietigingswapens?
- Hoe kunnen we kernenergie op een verantwoorde en veilige manier gebruiken voor vreedzame doeleinden?
In 1953 geeft Amerikaans president Eisenhouwer zijn beroemde toespraak "Atoms for Peace" voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Hierin vat hij de Amerikaanse politiek samen die gevoerd werd na de Tweede Wereldoorlog: het aanmoedigen van het vreedzame gebruik van kernenergie in een kader van controle en verificatie (safeguards).
In 1956 werden twee organisaties in het leven geroepen om het vreedzame gebruik van kernenergie en de controle erop aan te moedigen:
- de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA),
- de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor de Europese lidstaten.
Op 1 juli 1968 wordt het Non-Proliferatieverdrag voor Kernwapens (NPV) ondertekend.; Het NPV streeft drie doelen na: de non-proliferatie van kernwapens, het op termijn uitbannen van alle kernwapens en internationale samenwerking voor een vreedzaam gebruik van kernenergie.
In 1975 keurt België het NPV goed, dat vanaf dan de hoeksteen vormt van het Belgische beleid voor nucleaire non-proliferatie.
Verdrag voor de niet-verspreiding van kernwapens
Op 1 juli 1968 wordt het Non-Proliferatieverdrag voor Kernwapens ondertekend. Op 5 maart 1970 wordt het van kracht. Meer dan 190 landen werden partij bij het Verdrag. Slechts drie landen met significante aantallen nucleaire materialen waren geen partij: India, Pakistan en Israël. In 2003 trok Noord-Korea zich uit het Verdrag terug.
Het Verdrag erkent vijf afwijkingen voor de 5 landen die al over kernwapens beschikten voor 1967 (de Verenigde Staten, Rusland, China, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk) en verbiedt alle andere landen er te ontwikkelen. Iedere niet-kernwapenstaat moet alle nucleaire materialen op zijn grondgebied aan de vereiste controles van IAEA onderwerpen via de ondertekening van een samenwerkingsakkoord met IAEA. Met het aanvullende protocol (tot nu toe vrijwillig) wordt de controle uitgebreid tot alle nucleaire activiteiten van een niet-kernwapenstaat.
Het non-proliferatieverdrag houdt tal van rechten en verplichtingen:
- Niet-kernwapenstaten verbinden zich ertoe geen kernwapens te ontwikkelen of te vervaardigen.
- Kernwapenstaten verbinden zich ertoe geen kernwapens over te dragen aan niet-kernwapenstaten en niet samen te werken met niet-kernwapenstaten om kernwapens te ontwikkelen of te vervaardigen.
- Niet-kernwapenstaten verbinden zich ertoe de vereiste veiligheidscontroles van het IAEA op hun grondgebied toe te laten met een akkoord met het IAEA (artikel III, lid 1), waarbij alle nucleaire materialen op het grondgebied van de betrokken niet-kernwapenstaat aan de IAEA-veiligheidscontrole onderworpen zijn. Verschillende landen hebben een aanvullend protocol met het IAEA getekend, waarbij alle nucleaire activiteiten van de betrokken niet-kernwapenstaat met betrekking tot de nucleaire brandstofcyclus aan de veiligheidscontrole van IAEA zijn onderworpen. Er geldt een specifieke regeling voor de lidstaten van de Europese Unie. De niet-kernwapenstaten van de Europese Unie hebben namelijk een gemeenschappelijke veiligheidscontroleovereenkomst afgesloten met Euratom en het IAEA, aangevuld met een bijkomend protocol. Voor Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, twee Europese kernwapenstaten, geldt een vrijwillige regeling, in overeenstemming met Euratom.
- Niet-kernwapenstaten en kernwapenstaten verbinden zich ertoe samen te werken op het gebied van kernenergie door de overdracht van nucleaire materialen en nucleaire uitrusting en door de uitwisseling van technologie en wetenschappelijke gegevens. De overdracht van nucleaire materialen en nucleaire uitrusting kan slechts gebeuren als het vreedzame gebruik van kernenergie gewaarborgd is via de toepassing van de vereiste veiligheidscontroles (van het IAEA). Deze verplichtingen op het vlak van nucleaire exportcontrole werden verder verfijnd en aangevuld in fora zoals het Zangger Committee en de Nuclear Suppliers Group (artikel IV en artikel III, lid 2).
- Kernwapenstaten verbinden zich ertoe om te streven naar een complete ontwapening van kernwapens en effectieve maatregelen te nemen om de kernwapenwedloop te doen stoppen (artikel IV).
- Alle partijen hebben het recht op vreedzaam gebruik van kernenergie (artikel IV, lid 1).
Wat is het verschil tussen nucleaire veiligheidscontrole, nucleaire veiligheid en nucleaire beveiliging?
Veiligheidscontrole is de Nederlandse vertaling van "safeguards". Het gaat om alle internationaal vastgelegde controlemiddelen die IAEA ter beschikking heeft om het vreedzame gebruik van kernenergie in een bepaald land te controleren. Dat kunnen zijn: regelmatige inspecties in nucleaire installaties, het opleggen van een nucleaire boekhouding, de verificatie van de hoeveelheden nucleaire materialen in een bepaald land, het inzamelen van informatie of het gebruik van externe bronnen, zoals satellietbeelden of informatie van derde landen.
Nucleaire veiligheid omvat alle maatregelen die een nucleaire exploitant moet nemen om werknemers, bevolking en leefmilieu te beschermen tegen radioactieve stralingen.
Nucleaire beveiliging zijn alle maatregelen die een nucleaire exploitant of vervoerder moet nemen om zich te beschermen tegen nucleair terrorisme.
Nucleaire verificatie en veiligheidscontrole in België
Om de IAEA in staat te stellen conclusies te trekken over de afwezigheid van onttrekking van nucleair materiaal en de afwezigheid van clandestiene nucleaire activiteiten op Belgisch grondgebied heeft België, samen met andere Europese niet-kernwapenstaten, akkoorden met het IAEA en Euratom afgesloten, ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het NPV. De strikte toepassing van deze akkoorden garandeert dat kernenergie in België enkel voor vreedzaam gebruik dient en niet zal worden misbruikt voor de ontwikkeling of vervaardiging van kernwapens.
De nationale toepassing van de veralgemeende veiligheidscontrole op Belgisch grondgebied is vastgelegd in de Europese regelgeving en de wet van 20 juli 1978. De IAEA verricht aldus inspectie- en verificatiewerkzaamheden op Belgisch grondgebied, ter uitvoering van de Internationale overeenkomst van 5 april 1973 ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4 van het NPV. Installaties die houder zijn van een bepaalde hoeveelheid nucleair materiaal moeten onder meer een nucleaire boekhouding voeren. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) begeleidt de verificatie- en inspectiewerkzaamheden van Euratom en IAEA.
De Europese regelgeving en de wet van 1 juni 2005 betreffende de toepassing van het Aanvullend Protocol bij de Internationale Overeenkomst van 5 april 1973 ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4 van het NPV leggen bijkomende verplichtingen op aan België.
De Algemene Directie Energie houdt toezicht op de nucleaire activiteiten op Belgisch grondgebied en is belast met de informatieverstrekking aan het IAEA voor volgende nucleaire activiteiten:
- staatsgebonden en civiel nucleair onderzoek en ontwikkeling;
- de productie van bepaalde nucleaire uitrusting die gebruikt zal worden voor de civiele nucleaire brandstofcyclus;
- de nucleaire uitvoer en de intracommunautaire overdrachten naar een lidstaat van de EU;
- de nucleaire invoer;
- de geplande activiteiten van de nucleaire brandstofcyclus gedurende de volgende tien jaar;
- nucleair onderzoek en ontwikkeling in de privésector met betrekking tot verrijking van nucleaire materialen, verwerking van radioactief afval of opwerking van nucleaire splijtstoffen.
Beveiliging tegen nucleair terrorisme
Het non-proliferatieregime is bedoeld om te vermijden dat regeringen kernenergie misbruiken om kernwapens te produceren. Een geheel van verbintenissen en verplichtingen voor regeringen zorgt ervoor dat het vreedzame gebruik van kernenergie door een staat kan worden gewaarborgd.
Daarnaast moeten de nucleaire materialen ook gevrijwaard worden van onttrekking of ontvreemding door privépersonen of privéorganisaties (nucleair terrorisme). De regelgeving over de beveiliging van nucleaire installaties en de beveiliging van nucleair vervoer is een bevoegdheid van het FANC.