Table of Contents
Belgische kmo’s kunnen zich op verschillende manieren laten financieren. Elke vorm heeft daarbij zijn kenmerken aangepast aan de noden van de ondernemingen.
Ondernemingen kunnen hun toevlucht nemen tot bijvoorbeeld leningen, zoals door een lening aan te gaan bij een kredietinstelling of een handelskrediet bij een leverancier.
De onderneming kan ook middelen aantrekken door haar eigen vermogen te vergroten, bijvoorbeeld door de uitgifte van nieuwe aandelen of door risicokapitaal aan te trekken. Deze financieringsvormen, indien goed doordacht aangewend en gecombineerd, bieden een essentiële flexibiliteit aan kmo’s om hun groei en concurrentievermogen te ondersteunen.
Relevantie en gebruik van verschillende financieringsvormen bij Belgische kmo’s
Het aandeel kmo’s dat een financieringsvorm relevant vindt, is de optelsom van drie antwoordcategorieën van de SAFE: “gebruikt”, “relevant maar niet gebruikt” en “relevant maar weet niet of gebruikt”.
In 2023 is een kredietlijn met 29,7 % van de kmo’s de meest gebruikte financieringsvorm (relevant voor 45,3 %). De banklening, waar 24,3 % van de kmo’s gebruik van maakte, staat op een tweede plaats maar is wel relevant voor het hoogste aantal kmo’s (56,7 %).
Hoewel bankleningen voor een grote meerderheid van de ondernemingen de belangrijkste bron van externe financiering is voor een grote meerderheid van de ondernemingen, beschouwen sommige ondernemingen ze toch als niet relevant (40,3 %). De meest genoemde reden hiervoor is dat er geen behoefte is aan een banklening (81,9 %). De verhoogde rente schrikt 4 % van de ondernemingen af, wat gelijkaardig is aan het niveau in 2022, maar flink hoger dan in 2021 (1,6 %). Andere vernoemde redenen zijn
- het onvermogen om een lening te krijgen (2,7 %),
- de administratieve lasten (2,4 %),
- het gebrek aan garanties of zekerheden (2,2 %).