Table of Contents

    Vanaf de boekjaren die beginnen op of vanaf 1 januari 2024 moeten bepaalde ondernemingen en groepen van ondernemingen duurzaamheidsinformatie opnemen in hun jaarverslag.

    Wettelijke basis

    De Richtlijn (EU) 2022/2464 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen moet nog in Belgische wetgeving worden omgezet. De uiterste datum van omzetting door de lidstaten is 6 juli 2024.

     Welke ondernemingen moeten die duurzaamheidsinformatie opnemen?

    Volgens de richtlijn zijn de volgende ondernemingen onderworpen aan de duurzaamheidsrapportering:

    • grote ondernemingen;
    • genoteerde kleine en middelgrote ondernemingen, tenzij zij micro-onderneming zijn;
    • bepaalde niet-Europese ondernemingen.

    Moederondernemingen van grote groepen zijn onderworpen aan de geconsolideerde duurzaamheidsrapportering.

    Groepen van genoteerde kleine en middelgrote ondernemingen zijn ook onderworpen aan de geconsolideerde duurzaamheidsrapportering.

    Wat zijn “grote ondernemingen”?

    Grote ondernemingen zijn volgens de richtlijn 2013/34/EU ondernemingen die op de balansdatum gedurende twee opeenvolgende boekjaren ten minste twee van de volgende drie criteria overschrijden:

    • balanstotaal: 20 000 000 euro;
    • netto-omzet: 40 000 000 euro;
    • gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 250.

    Wat zijn “grote groepen”?

    Grote groepen zijn volgens de Richtlijn 2013/34/EU groepen bestaande uit in een consolidatie op te nemen moeder- en dochterondernemingen die, op geconsolideerde basis, op de balansdatum van de moederonderneming gedurende twee opeenvolgende boekjaren de grensbedragen voor ten minste twee van de volgende drie criteria overschrijden:

    • balanstotaal: 20 000 000 euro;
    • netto-omzet: 40 000 000 euro;
    • gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 250

    Wat zijn “niet-Europese moederondernemingen”?

    Het gaat om niet-Europese moederondernemingen met een (geconsolideerde) omzet van meer dan 150 miljoen euro, die economische activiteiten uitoefenen binnen de Europese Unie via een grote Europese dochteronderneming of een bijkantoor met een jaaromzet van minstens 40 miljoen euro.

    Welke duurzaamheidsinformatie moet de onderneming openbaar maken?

    Inhoud

    a) Een korte beschrijving van het bedrijfsmodel en de strategie van de onderneming, met inbegrip van:

    • de veerkracht van het bedrijfsmodel en de strategie van de onderneming voor risico’s in verband met duurzaamheidskwesties;
    • de kansen voor de onderneming op het gebied van duurzaamheidskwesties;
    • de plannen van de onderneming, met inbegrip van uitvoeringsmaatregelen en daaraan gerelateerde financiële en investeringsplannen, om ervoor te zorgen dat haar bedrijfsmodel en strategie verenigbaar zijn met de overgang naar een duurzame economie en met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C in overeenstemming met de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties over klimaatverandering op 12 december 2015 aangenomen Overeenkomst van Parijs en de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad, en in voorkomend geval de blootstelling van de onderneming aan steenkool-, olie- en gasgerelateerde activiteiten;
    • hoe het bedrijfsmodel en de strategie van de onderneming rekening houden met de belangen van de belanghebbenden bij de onderneming en met de effecten van de onderneming op duurzaamheidskwesties;
    • hoe de onderneming haar strategie voor duurzaamheidskwesties heeft uitgevoerd;

    b) Een beschrijving van de door de onderneming vastgestelde tijdgebonden doelstellingen met betrekking tot duurzaamheidskwesties, waaronder, indien van toepassing, de absolute broeikasgasemissiereductiedoelstellingen voor tenminste 2030 en 2050, een beschrijving van de vooruitgang die de onderneming heeft geboekt bij het bereiken van die doelstellingen, en een verklaring die duidelijk maakt of de doelstellingen voor milieufactoren van de onderneming gebaseerd zijn op overtuigend wetenschappelijk bewijs;

    c) Een beschrijving van de rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot duurzaamheidskwesties, en van de daarin aanwezige deskundigheid en vaardigheden voor het vervullen van die rol ofwel de toegang die deze organen hebben tot dergelijke deskundigheid en vaardigheden;

    d) Een beschrijving van het beleid van de onderneming over duurzaamheidskwesties;

    e) Informatie over het bestaan van stimuleringsregelingen over duurzaamheidskwesties die aan leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen worden aangeboden;

    f) Een beschrijving van:

    • de door de onderneming toegepaste passende zorgvuldigheidsprocedure voor duurzaamheidskwesties en, indien van toepassing, in overeenstemming met de vereisten van de Unie voor ondernemingen om een passende zorgvuldigheidsprocedure uit te voeren;
    • de belangrijkste feitelijke of potentiële negatieve effecten die verband houden met de eigen activiteiten en met de waardeketen van de onderneming, met inbegrip van haar producten en diensten, haar zakelijke betrekkingen en haar toeleveringsketen, welke activiteiten zijn ondernomen voor het in kaart brengen en monitoren van die effecten en van andere negatieve effecten die de onderneming op grond van andere vereisten van de Unie over het uitvoeren van een passende zorgvuldigheidsprocedure verplicht is in kaart te brengen;

    alle door de onderneming genomen maatregelen om feitelijke of potentiële negatieve effecten te voorkomen, te beperken, te verhelpen of te beëindigen, en het resultaat van dergelijke maatregelen;

    g) een beschrijving van de voornaamste risico’s voor de onderneming met betrekking tot duurzaamheidskwesties, met inbegrip van een beschrijving van de belangrijkste afhankelijkheden van de onderneming van die kwesties, en hoe de onderneming die risico’s beheert;

    h) de indicatoren die relevant zijn voor de in de punten a) tot en met g) bedoelde informatieverschaffing.

    Wat zijn duurzaamheidskwesties?

    Met duurzaamheidskwesties worden bedoeld de ecologische, sociale en mensenrechten, en governancefactoren, waaronder duurzaamheidsfactoren zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 24), van Verordening (EU) 2019/2088.

    Standaarden voor duurzaamheidsrapportering

    Op basis van het advies van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) zal de Europese Commissie via gedelegeerde handelingen standaarden voor duurzaamheidsrapportering aannemen.

    Voor de duurzaamheidsrapportering van de genoteerde kleine en middelgrote ondernemingen zal de Europese Commissie een vereenvoudigde standaard uitwerken.

    Hoe maakt de onderneming de duurzaamheidsinformatie openbaar?

    De duurzaamheidsinformatie staat duidelijk en afgescheiden aangegeven in het jaarverslag van de onderneming of, op het niveau van de groep, in het geconsolideerd jaarverslag van de moederonderneming.

    Assuranceopdracht voor de duurzaamheidsrapportering

    De wettelijk auditor van de onderneming zal een oordeel geven of de duurzaamheidsrapportering in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, met name of de rapportering overeenstemt met de standaarden voor duurzaamheidsrapportering.

    Wanneer nationale wetgeving van een lidstaat het toestaat, mag de onderneming een andere wettelijke auditor of een onafhankelijke verlener assurancediensten voor de assurance-opdracht van de duurzaamheidsrapportering van de onderneming aanduiden.

    Wat is de kalender voorzien voor de toepassing van de verplichting?

    De toepassing van de verplichting verloopt gefaseerd volgens de volgende boekjaren:

    • Vennootschappen die onderworpen zijn aan de verplichting om een verslag  inzake niet-financiële informatie op te stellen en openbaar te maken, nemen duurzaamheidsinformatie in hun jaarverslag op over de boekjaren die starten op of vanaf 1 januari 2024. Moedervennootschappen van grote groepen die onderworpen zijn aan de verplichting om een geconsolideerd verslag inzake niet-financiële informatie op te stellen en openbaar te maken, nemen duurzaamheidsinformatie in hun geconsolideerd jaarverslag op over de boekjaren die starten op of vanaf 1 januari 2024.
    • De andere grote ondernemingen zijn onderworpen aan de verplichting om duurzaamheidsinformatie in hun jaarverslag op te nemen over de boekjaren die starten op of vanaf 1 januari 2025. De moederondernemingen van grote groepen die nog niet onderworpen zijn aan de verplichting om een geconsolideerd verslag inzake niet-financiële informatie op te stellen en openbaar te maken, nemen duurzaamheidsinformatie in hun geconsolideerd jaarverslag op over de boekjaren die starten op of vanaf 1 januari 2025.
    • De genoteerde kleine en middelgrote ondernemingen zijn onderworpen om duurzaamheidsinformatie in hun jaarverslag op te nemen over de boekjaren die starten op of vanaf 1 januari 2026.
    • Voor de aan de richtlijn onderworpen niet-Europese ondernemingen geldt de verplichting pas voor boekjaren die starten op of vanaf 1 januari 2028.
    Laatst bijgewerkt
    12 januari 2023