Table of Contents

    Inbreuken op het mededingingsrecht

    Inbreuken op het mededingingsrecht verwijzen naar de anticoncurrentiële gedragingen van ondernemingen op een markt om het vrije spel van de mededinging te vervalsen.

    Er zijn drie soorten inbreuken op het mededingingsrecht:

    • afspraken en kartels;
    • misbruiken van machtspositie;
    • misbruiken van economische afhankelijkheid.

    De afspraken, misbruiken van machtspositie en misbruiken van economische afhankelijkheid moeten komen van ondernemingen die rechtstreeks of onrechtstreeks hun activiteit op de Belgische markt uitoefenen, ongeacht hun vestigingsplaats.

    • Ondernemingen die zich schuldig maken aan een inbreuk op het mededingingsrecht, riskeren een boete die tot 10 % van hun omzet kan bedragen.
    • Natuurlijke personen kunnen boetes krijgen van 100 tot 10.000 euro voor inbreuken op artikel IV.1, § 4 van het Wetboek van economisch recht.

     

    Er is voorzien in nog andere boetes en dwangsommen. Die vindt u in artikel IV.79 van het Wetboek van economisch recht.

    Een onderzoek kan worden geopend:

    • na een klacht van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die aantoont daarbij een rechtstreeks en actueel belang te hebben;
    • ambtshalve of op verzoek van de minister van Economie, wanneer daartoe ernstige aanwijzingen bestaan;
    • als gevolg van een clementieverzoek.

    Raadpleeg voor meer informatie artikel IV.39 van het Wetboek van economisch recht.

    Afspraken en kartels

    Afspraken omvatten alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemingsverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de mededinging op de betrokken Belgische markt of op een wezenlijk deel ervan merkbaar wordt beperkt of vervalst.

    Afspraken en kartels vereisen gezamenlijke gedragingen van minstens twee ondernemingen en zijn verboden op grond van artikel IV.1, § 1 van boek IV van het Wetboek van economisch recht.

    Afspraken kunnen verschillende vormen aannemen, zoals:

    • het vastleggen van aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden met het oog op de toepassing ervan door alle ondernemingen die aan een afspraak deelnemen;
    • de verspreiding van aanbevolen prijzen, prijsbarema’s bij vakgenoten die in werkelijkheid overeenstemmen met opgelegde vaste of minimale prijzen (door middel van druk of aansporingen) om de prijscoördinatie te vergemakkelijken;
    • de beperking of de controle van de productiequota opdat het totale aanbod op de markt lager zou liggen dan het aanbod dat resulteert uit vrije mededinging, wat onvermijdelijk tot een prijsverhoging leidt;
    • de beperking of controle van de afzet, de technische ontwikkeling of de investeringen;
    • de geografische verdeling van de markten of van de bevoorradingsbronnen tussen de ondernemingen die deelnemen aan de afspraak;
    • de collectieve boycot om een klant, leverancier of concurrent te elimineren;
    • enz.

    Niet alle afspraken hebben noodzakelijkerwijs negatieve gevolgen en ze zijn niet allemaal verboden door het mededingingsrecht. Dankzij bepaalde akkoorden kunnen ondernemingen risico’s delen, kosten besparen, een gemeenschappelijke knowhow ontwikkelen of sneller innoveren.

     

    Artikel IV.1, § 3 van het Wetboek van economisch recht biedt de mogelijkheid dat bepaalde afspraken worden vrijgesteld van het verbod, voor zover ze de volgende voorwaarden naleven:

    • de afspraak moet leiden tot economische voordelen, zoals het verbeteren van de productie of de distributie van de producten, of tot een stimulans van de technische of economische vooruitgang, met andere woorden tot efficiëntieverbeteringen;
    • de eventuele mededingingsbeperkingen moeten onmisbaar zijn om die efficiëntieverbeteringen te bereiken;
    • de consumenten moeten een billijk aandeel krijgen in deze efficiëntieverbeteringen die met de onmisbare beperkingen werden bereikt; en
    • de afspraak mag de partijen niet de mogelijkheid geven om, voor een wezenlijk deel van de betrokken producten, de mededinging uit te schakelen.

    De evaluatie van die overeenkomsten in het licht van artikel IV.1 van het Wetboek van economisch recht (101 van het VWEU) gebeurt op basis van:

    Een onderneming of een ondernemingsvereniging die heeft deelgenomen aan een inbreuk die verboden is op grond van artikel IV.1 van het Wetboek van economisch recht, kan geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van geldboetes als ze bijdraagt tot het bewijzen van het bestaan van de verboden inbreuk en tot het identificeren van de deelnemers door informatie te verstrekken waarover de Belgische Mededingingsautoriteit niet beschikt.

    Artikel IV.54 e.v. van het Wetboek van economisch recht en de clementierichtsnoeren van de Belgische Mededingingsautoriteit verduidelijken de voorwaarden waaraan de ondernemingen of de ondernemingsverenigingen moeten voldoen om die vrijstelling te genieten.

    Meer informatie over een clementie- of immuniteitsverzoek? Neem contact op met de Belgische Mededingingsautoriteit.

    Schikkingsprocedure

    Artikel IV.55 van het Wetboek van economisch recht bepaalt dat het auditoraat van de Belgische Mededingingsautoriteit in de loop van de procedure (maar voordat het voorstel van beslissing wordt ingediend) aan de ondernemingen die partij zijn bij een afspraak, kan vragen of ze bereid zijn schikkingsbesprekingen te voeren.

    Meer informatie over een schikkingsprocedure? Neem contact op met de Belgische Mededingingsautoriteit.

    Misbruik van machtspositie

    Misbruik van machtspositie houdt in dat een of meer ondernemingen misbruik maken van een machtspositie op de betrokken Belgische markt of op een wezenlijk deel daarvan.

    Misbruik van machtspositie is het gevolg van het eenzijdige gedrag van een of meer ondernemingen en is verboden op grond van artikel IV.2 van het Wetboek van economisch recht.

    Er bestaat geen enkele uitzondering voor misbruik van machtspositie, er geldt een absoluut verbod.

     

    Het misbruik van machtspositie kan verschillende vormen aannemen, zoals:

    • het opleggen van een aankoopprijs, verkoopprijs of andere onbillijke contractuele voorwaarden;
    • de toepassing van buitensporig hoge prijzen of uitsluiting door de onderneming met een machtspositie;
    • de beperking van productiequota, afzet, technische ontwikkeling;
    • de discriminatie tussen handelspartners door het toepassen van ongelijke voorwaarden voor gelijkwaardige prestaties;
    • koppelverkopen door de verkoop van een product/dienst afhankelijk te stellen van de verkoop van een ander product en/of een andere dienst die geen verband houdt met het voorwerp van het hoofdcontract;
    • enz.

    Misbruik van economische afhankelijkheid

    De wetgever heeft misbruik van economische afhankelijkheid recent verboden in het Belgische mededingingsrecht (artikelen I.6 en IV.2/1 van het Wetboek van economisch recht).

    Met economische afhankelijkheid wordt een situatie bedoeld waarin een onderneming een zekere marktmacht heeft waardoor ze zich dominant kan opstellen tegenover haar partners en prestaties en voorwaarden kan opleggen die ze zonder die marktmacht niet zou kunnen opleggen (evenwel zonder een machtspositie te hebben).

    Misbruik van economische afhankelijkheid kan de volgende vormen aannemen:

    • de weigering om te verkopen;
    • het opleggen van een duidelijk overdreven prijs;
    • bedingen die de distributie zonder objectieve reden beperken;
    • discriminatie: u krijgt clausules opgelegd die geen andere handelspartner moet aanvaarden, waardoor u nadeel ondervindt bij de mededinging;
    • verplichtingen die geen economisch of commercieel verband hebben met uw basiscontract.

    De onderneming in een positie van economische afhankelijkheid beschikt op haar beurt niet over een equivalent alternatief, beschikbaar binnen een redelijke termijn, onder redelijke voorwaarden en tegen redelijke kosten.

    Of er sprake is van economische afhankelijkheid hangt af van verschillende factoren waaronder:

    • de macht die de onderneming met een sterke marktpositie heeft;
    • het aandeel, in uw omzet, van de onderneming met de sterke positie (hoe hoger dat aandeel, hoe groter het afhankelijkheidsrisico voor u);
    • de technologie of kennis van zaken die het bedrijf in een sterke positie heeft (het is het enige bedrijf dat de producten of diensten kan leveren die u nodig hebt);
    • de zeldzaamheid of bederfelijkheid van een product;
    • de toegang tot vitale middelen of kritieke infrastructuur die het bedrijf met een sterke positie beheert;
    • de sterke merkbekendheid of consumententrouw aan een merk;
    • de voordelen, zoals kortingen, die de onderneming met een sterke positie eist en die hij niet toekent aan andere ondernemingen in soortgelijke omstandigheden;
    • vrees voor ernstig economisch nadeel, vergelding of beëindiging van de contractuele relatie;
    • de weloverwogen of verplichte keuze om zichzelf in een positie van economische afhankelijkheid te plaatsen.

    Beroep doen op een rechter

    De ondernemingsrechtbank kan tussenbeide komen om een eind te maken aan het misbruik, zodra dat is vastgesteld (vordering tot staking – de rechtbank kan echter niet ingrijpen in de contractuele relatie zelf). De rechtbank kan de onderneming die schade heeft geleden ook schadeloosstellen en de clausules van een contract die het gevolg zijn van het misbruik nietig verklaren (vordering tot schadevergoeding). Om dergelijke stappen te zetten neemt u best rechtstreeks contact op met een advocaat.

    Een klacht indienen bij de Belgische Mededingingsautoriteit

    De Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) kan ingrijpen als een onderzoek het misbruik heeft aangetoond. De BMA kan de anonimiteit van de klager en de slachtoffers verzekeren, de vermoedelijke daders dwingen mee te werken aan het lopende onderzoek en, indien nodig, een einde maken aan het misbruik om het algemeen belang te beschermen.

    De BMA kan ook zware boetes opleggen aan de daders van misbruiken, en voorlopige maatregelen nemen om misbruik op te schorten. De BMA kan de dader van het misbruik echter niet veroordelen om het slachtoffer te vergoeden voor de geleden schade. Alleen de ondernemingsrechtbank is daartoe bevoegd (zie hierboven).

    De tussenkomst van de BMA is gratis en verplicht het slachtoffer niet om zich bloot te stellen aan het bedrijf met een sterke positie waarvan hij afhankelijk is. Dat zou het slachtoffer trouwens in economisch gevaar kunnen brengen. Niettemin zal de BMA enkel tussenkomen als het vastgestelde misbruik van economische afhankelijkheid de mededinging op de Belgische markt of een wezenlijk deel daarvan kan aantasten.

    Een vordering tot collectief herstel (of “class action”) instellen

    Als u een kleine of middelgrote onderneming (kmo) bent en u bevindt zich net als andere kleine ondernemingen of kmo’s in een situatie van gedeelde afhankelijkheid ten opzichte van een onderneming in een sterke positie, dan kunt u een collectieve rechtszaak aanspannen. U kunt daarvoor een beroep doen op een (inter)professionele organisatie die in de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO (HRZKMO) zetelt, of op een andere instantie die door de minister van Economie is erkend, zoals:

    • Unizo
    • het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ)
    • de Verenigingen van tussenpersonen in bankdiensten en verzekeringen (BZB-Fedafin en FVF)
    • het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO)
    • Union des Classes Moyennes (UCM)
    • enz.

    Een buitengerechtelijke schikking (of bemiddeling) treffen

    Sommige zakelijke geschillen zijn niet noodzakelijkerwijs een misbruik, maar richten wel schade aan. In dat geval is het belangrijk om zo snel mogelijk een aanvaardbare oplossing te vinden die, tegen de laagst mogelijke kosten, de commerciële relatie veilig kan stellen.

    Daarvoor kunt u terecht bij Belmed, het online platform van de Federale Overheidsdienst Economie. U vindt daar informatie over buitengerechtelijke schikkingen en een lijst van neutrale en bekwame mensen die uw zaak kunnen behandelen. Belmed verzekert de partijen dat hun geschil in alle vertrouwelijkheid en veiligheid wordt behandeld.

    Veel ondernemingen werken samen met partners die een grote marktmacht hebben, in relaties van onderaanneming, franchise, exclusieve verkoopconcessie, distributiesysteem, enz. Het economisch afhankelijk houden van een onderneming is als zodanig niet verboden. Enkel het misbruik van een dergelijke positie, dat de mededinging kan aantasten, is verboden.

    Het verbod op economische afhankelijkheid is onderworpen aan drie voorwaarden:

    • het bestaan van een positie van economische afhankelijkheid;
    • een misbruik van die positie;
    • een mogelijke of werkelijke aantasting van de mededinging op de Belgische markt of op een deel ervan.

    Raadpleeg de brochure Gedaan met de wet van de sterkste! Voor een eerlijkere concurrentie: voortaan kunnen zelfs de kleinste ondernemingen doorwegen

    Of neem contact met ons op :

    FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
    Algemene Directie van de Economische Reglementering
    Dienst voor de Mededinging
    City Atrium, 7e verdieping 
    Vooruitgangstraat 50 
    1210 Brussel

    Tel.: +32 2 277 86 09
    Fax: +32 2 277 97 87
    E-mail: competition@economie.fgov.be

    Inbreuken op het mededingingsrecht: klachten

    Bij een vermoeden van een afspraak of een kartel neem contact op met de Belgische Mededingingsautoriteit, de enige bevoegde instelling die zich kan uitspreken over de wettigheid van de inbreuken die onder boek IV van het Wetboek van economisch recht vallen.

    Bij een vermoeden van machtsmisbruik neem contact op met de Belgische Mededingingsautoriteit, de enige bevoegde instelling die zich kan uitspreken over de wettigheid van de inbreuken die onder boek IV van het Wetboek van economisch recht vallen.

    Bij een vermoeden van misbruik van economische afhankelijkheid neem contact op met de Belgische Mededingingsautoriteit, de enige bevoegde instelling die zich kan uitspreken over de wettigheid van de inbreuken die onder boek IV van het Wetboek van economisch recht vallen.

     

    Concentraties

    Een concentratie omvat elke handeling die een duurzame wijziging in de zeggenschap over een onderneming tot gevolg heeft. De zeggenschap over een onderneming is de mogelijkheid om een bepalende invloed op de activiteit van de onderneming uit te oefenen (artikel IV.6 van het Wetboek van economisch recht).

    Een concentratie kan onder meer tot stand komen:

    • wanneer twee onafhankelijke ondernemingen besluiten te fuseren;
    • wanneer een onderneming of een persoon die de controle over een onderneming bezit, een andere onderneming of een deel van de activiteiten van die onderneming verwerft en aldus de exclusieve controle verwerft (overname);
    • wanneer twee ondernemingen op duurzame wijze een gemeenschappelijke onderneming oprichten (joint-venture).

    In België moeten alleen de concentratiehandelingen van een bepaalde omvang de voorafgaande goedkeuring van het Mededingingscollege (beslissingsorgaan van de Belgische Mededingingsautoriteit) krijgen alvorens zij kunnen worden uitgevoerd.

    De ondernemingen moeten de concentratie aanmelden vóór de totstandkoming ervan en na het sluiten van de overeenkomst. Een ontwerpovereenkomst kan ook worden aangemeld.

    Om te bepalen welke handelingen aan de voorafgaande goedkeuring onderworpen zijn, moeten de ondernemingen de volgende twee voorwaarden vervullen:

    • in België een totale omzet van 100 miljoen euro voor het geheel van de ondernemingen behalen; en
    • een omzet van elk afzonderlijk ten minste 40 miljoen euro in België voor ten minste twee ondernemingen behalen.

    Als die drempelwaarden niet worden bereikt, moet de concentratiehandeling niet worden aangemeld.

    De aanmelding is onderworpen aan de betaling van een forfaitaire vergoeding van 52.350 euro voor een concentratie of van 17.450 euro voor een concentratie die het voorwerp is van een vereenvoudigde procedure, ten laste van de aanmeldende partij of partijen.

    Concentraties met een Europese dimensie waarvan de gevolgen de landsgrenzen overstijgen, zijn de exclusieve bevoegdheid van de Europese Commissie in de volgende twee scenario's:

    Scenario 1:

    1. de totale omzet die wereldwijd door alle betrokken ondernemingen samen is behaald, bedraagt meer dan 5 miljard euro;
    2. ten minste twee van de betrokken ondernemingen hebben elk afzonderlijk een totale omzet behaald die meer dan 250 miljoen euro bedraagt.

    Scenario 2:

     

    1. de totale omzet die wereldwijd door alle betrokken ondernemingen samen is behaald, bedraagt meer dan 2,5 miljard euro;
    2. de totale omzet die door alle betrokken ondernemingen in elk van ten minste drie lidstaten is behaald, bedraagt meer dan 100 miljoen euro;
    3. in elk van de drie lidstaten die ten behoeve van letter b) in aanmerking zijn genomen, hebben ten minste twee van de betrokken ondernemingen elk afzonderlijk een totale omzet behaald die meer dan 25 miljoen euro bedraagt; en
    4. ten minste twee van de betrokken ondernemingen hebben elk afzonderlijk een totale omzet behaald die meer dan 100 miljoen euro bedraagt.

    De concentraties met een Europese dimensie zijn niet onderworpen aan de goedkeuring door de Belgische Mededingingsautoriteit. Ze zijn de exclusieve bevoegdheid van de Europese Commissie, onder voorbehoud van de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden naar de Belgische Mededingingsautoriteit te verwijzen.

    Meer informatie vindt u in de verordening nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen.

    Voor de praktische modaliteiten van de aanmelding en de eventuele voorafgaande aanmeldingen wordt aangeraden om contact op te nemen met de Belgische Mededingingsautoriteit.

    Organisatie/bevoegdheden

    Er zijn in België twee instellingen die de opdracht hebben om een effectieve mededinging in België te waarborgen:

    De Dienst voor de Mededinging van de Algemene Directie van de Economische Reglementering van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

    De Dienst voor de Mededinging ondersteunt de minister die de economie tot zijn bevoegdheid heeft en voert taken uit met betrekking tot mededingingsrecht en -beleid, waaronder:

    • streven naar een Belgisch beleid inzake gezonde, open en doeltreffende mededinging ten voordele van de ondernemingen en de consumenten;
    • de Belgische wetgeving op het vlak van de mededinging uitwerken en deelnemen aan het Europese wetgevende proces om ook de Belgische belangen te laten meespelen;
    • België op Europees en internationaal vlak vertegenwoordigen op het vlak van de mededinging (Europese Commissie, Raad van de Europese Unie, HvJEU, OESO, UNCTAD, enz.);
    • bepaalde bevoegdheden toegekend aan de minister op grond van de boeken IV en V van het Wetboek van economisch recht uitoefenen;
    • de mededingingsregels en het -beleid bevorderen door middel van adviezen en advocacy (terbeschikkingstelling van informatie aan ondernemingen, federaties, openbare instellingen en consumenten).

    Voor alle vragen in verband met de bovenstaande aspecten kunt u telefonisch (02 277 86 09) of via elektronische weg (competition@economie.fgov.be) contact met ons opnemen.

    • De Belgische Mededingingsautoriteit, de onafhankelijke overheid die belast is met het toepassen van de mededingingsregels via de opsporing van inbreuken op het mededingingsrecht en het onderzoek van concentraties.

    Een derde instelling, de Commissie voor de Mededinging (Centrale Raad voor het Bedrijfsleven), treedt op als adviesorgaan: ze heeft een adviserende bevoegdheid voor algemene vragen over het mededingingsbeleid.

    Het Directoraat-Generaal voor de Mededinging (DG COMP) van de Europese Commissie is verantwoordelijk voor het beleid van de Europese Unie op het vlak van mededinging en van de toepassing van de Europese mededingingsregels, in samenwerking met de bevoegde nationale instanties.

    Staatssteun

    Staatssteun omvat directe of indirecte economische of financiële steun van nationale overheden aan ondernemingen. Ze mag slechts onder bepaalde voorwaarden zoals bepaald door de Europese reglementering ter zake worden verleend.

    De reglementering over staatssteun is een bevoegdheid van de Europese Commissie die erop toeziet dat die steun geen discriminatie tussen de ondernemingen teweegbrengt en bijgevolg de mededinging niet vervalst.

    Voor meer informatie daarover kunt u de website van de Europese Commissie raadplegen.

    Als u klacht wil indienen overonwettige staatssteun, stelt de Europese Commissie u daarvoor een formulier ter beschikking.

    Aanvraag om informatie

    Neem contact op met

    FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
    Algemene Directie van de Economische Reglementering
    Dienst voor de Mededinging
    City Atrium, 7e verdieping 
    Vooruitgangstraat 50 
    1210 Brussel

    Tel.: +32 2 277 86 09
    Fax: +32 2 277 97 87
    E-mail: competition@economie.fgov.be

    Neem contact op met

    FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
    Algemene Directie van de Economische Reglementering
    Dienst voor de Mededinging
    City Atrium, 7e verdieping 
    Vooruitgangstraat 50 
    1210 Brussel

    Tel.: +32 2 277 86 09
    Fax: +32 2 277 97 87
    E-mail: competition@economie.fgov.be 

    Raadpleeg hiervoor:

     

    Raadpleeg daarvoor:

    en

    U kunt ook onze rubriek 'Wetgeving' raadplegen. Daar vindt u de wetteksten en andere informatie over het mededingingsrecht.

    Voor informatie over de gemeenschapsreglementering over mededingingsrecht, raadpleegt u het best de website van de Europese Commissie.

     

    Voor specifieke vragen neemt u contact op met

    FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
    Algemene Directie van de Economische Reglementering
    Dienst voor de Mededinging
    City Atrium, 7e verdieping 
    Vooruitgangstraat 50 
    1210 Brussel

    Tel.: +32 2 277 86 09
    Fax: +32 2 277 97 87
    E-mail: competition@economie.fgov.be

    Laatst bijgewerkt
    8 juni 2023

    Laatste nieuws voor dit thema