Metrologie

IJken en kalibreren: twee duidelijk verschillende begrippen

In metrologische context gebruiken we de begrippen “kalibreren” en “ijken” niet als synoniemen.

Kalibreren van een meetinstrument of meetstandaard:

Bij het “kalibreren” van een meetinstrument of meetstandaard bepaalt men het verband tussen de werkelijke waarde van een te meten grootheid en de aanwijzing van het instrument of de nominale waarde van de standaard. Kalibreren gebeurt meestal in een laboratorium waar men de omstandigheden zoals temperatuur, druk, luchtvochtigheid en andere eventuele invloed factoren kent en kan beheersen. Bij de kalibratie van een meetinstrument wordt een werkstandaard met een nauwkeurig gekende waarde van de te meten grootheid gemeten met het te kalibreren meetinstrument. De aanwijzing van het instrument wordt nauwgezet afgelezen en genoteerd. Als men die handeling herhaalt voor verschillende, gekende waarden van de te meten grootheid, dan kan men uiteindelijk een kalibratielijn of kalibratiecurve opstellen. De kalibratiecurve geeft het verband tussen de te meten grootheid en de aanwijzing van het meetinstrument. Bij het meten van een ongekend object kan men vervolgens aan de hand van de aanwijzing van het meetinstrument en de kalibratiecurve de overeenstemmende waarde van de meetgrootheid bepalen. Bij de kalibratie van een meetstandaard wordt die gemeten met een nauwkeuriger en vooraf aan de hand van een nauwkeurigere referentie gekalibreerd toestel of wordt die standaard vergeleken met een nauwkeurigere standaard.

Het resultaat van het kalibreren van een specifiek meetinstrument is dus een kalibratiecurve of een reeks kalibratiewaarden, met vermelding van de omstandigheden (temperatuur, gebruikte standaarden, …) en een hieraan gekoppelde meetonzekerheid.

Het resultaat van het kalibreren van een specifieke meetstandaard is dus de werkelijke waarde ervan, eveneens, met vermelding van de meetomstandigheden (temperatuur, gebruikte standaarden, …) en van de meetonzekerheid. Bij het kalibreren wordt er in eerste instantie geen uitspraak gedaan over het feit dat het meetinstrument al dan niet voldoet aan gestelde eisen. Dat is een afzonderlijke beoordeling, waarbij eveneens de meetonzekerheid in rekening gebracht wordt. Bij het kalibreren gaat men in principe ook geen bijstelling of afregeling (justering) van het meetinstrument of de meetstandaard uitvoeren. Omgekeerd is het wel zo dat na elke bijstelling of afregeling van een meetinstrument een nieuwe kalibratie nodig is. Een kalibratie die tot een latere afregeling leidt, brengt een nieuwe kalibratie met zich mee.

Kalibraties zijn steeds een momentopname op het ogenblik dat de metingen verricht worden.

Kalibraties kunnen uitgevoerd worden door elk laboratorium dat de vereiste deskundigheid en uitrusting heeft. Alhoewel er geen verplichte erkenning wordt vereist voor het uitvoeren van kalibraties, raden wij aan om voor alle kalibraties een beroep te doen op een ISO/IEC17 025 geaccrediteerd kalibratielaboratorium of een nationaal metrologisch laboratorium.

Kalibratieresultaten worden gebruikt om het gekalibreerde instrument of met de gekalibreerde standaard verdere metingen te kunnen uitvoeren.

IJken van een meetinstrument:

Bij het “ijken” van een meetinstrument gaat men een reeks vooraf bepaalde controles uitvoeren om na te gaan of het meetinstrument voldoet aan de gestelde wettelijke eisen. Indien het meetinstrument inderdaad voldoet aan de eisen, dan wordt een aanvaardingsmerk of ijk aangebracht. Het ijken gebeurt bij voorkeur op de plaats van gebruik van het meetinstrument en in de meest voorkomende gebruiksomstandigheden.

De eisen die worden gecontroleerd hebben voornamelijk, maar niet enkel, betrekking op de nauwkeurigheid waarmee het instrument meet of waarmee het voorwerp een waarde realiseert. Er wordt onder meer ook nagezien of de vereiste inlichtingen voor de gebruiker aanwezig zijn en of het meetinstrument voldoende beschermd is tegen al dan niet opzettelijke ontregeling. Indien toepasselijk worden ook de software en de intrinsieke parameters van het instrument gecheckt op hun juistheid. Er wordt ten slotte ook nagezien of er geen zaken zijn (opstelling van het meetinstrument, aanwezigheid van andere toestellen, afwijkende omstandigheden …) die het meetresultaat nadelig kunnen beïnvloeden.

Na het uitvoeren van al de nodige ijkhandelingen wordt een ijkverslag opgemaakt waarop ook vermeld wordt of het meetinstrument al dan niet goedgekeurd wordt voor verder gebruik. In bevestigend geval wordt een groen ijkvignet of ijkmerk aangebracht.

Indien het meetinstrument niet voldoet aan de wettelijke eisen, dan wordt een rood vignet aangebracht. Het meetinstrument mag niet langer gebruikt worden voor economische transacties. Na herstelling en/of bijstelling, en na een nieuwe ijking met positief resultaat, kan het meetinstrument eventueel opnieuw in gebruik genomen worden.

Een ijking blijft geldig gedurende een wettelijk bepaalde periode of tot wanneer binnen die periode vastgesteld wordt dat niet meer aan de gestelde wettelijke eisen voldaan wordt.

De ijking van een meetinstrument kan enkel uitgevoerd worden door een deskundige van de Metrologische dienst of door een deskundige van een keuringsinstelling die hiervoor erkend werd door de Metrologische dienst.

Laatst bijgewerkt
18 mei 2021