In 2010-2011 werden bij het Parlement verschillende wetsvoorstellen ingediend over de naleving van het auteursrecht op internet.

Uit de memorie van toelichting blijkt dat deze voorstellen zijn ingegeven door de vaststelling dat dagelijks allerlei inbreuken op grote schaal op de auteursrechten en naburige rechten worden gepleegd. Bijgevolg halen de auteurs en andere rechthebbenden niet de inkomsten die hen toekomen uit de exploitatie van hun werken en prestaties.

Gezien de noodzaak van een evenwichtige benadering van de problematiek van de naleving van de intellectuele eigendomsrechten in een digitale omgeving, en aangezien het een complexe problematiek betreft, waarbij rekening moet worden gehouden met verschillende juridische domeinen, met de ontwikkelingen op Europees niveau en met de rechtstechnische aspecten van de verschillende benaderingswijzen, heeft de minister van Economie de Raad voor de Intellectuele Eigendom verzocht een advies uit te brengen over die verschillende wetsvoorstellen.

In het voorliggende advies wordt niet uitvoerig ingegaan op deze zo complexe en ruime problematiek. Het heeft voornamelijk drie doelstellingen:

  1. Advies verstrekken over de wetsvoorstellen over de naleving van het auteursrecht op het internet, die momenteel hangende zijn bij het Parlement. Het betreft afdeling 3 van hoofdstuk 1 van dit advies;
  2. Een algemene beschrijving geven van de verschillende mogelijke modellen om de naleving van het auteursrecht op het internet te garanderen. Ze is terug te vinden in hoofdstuk 2 van dit advies;
  3. Verschillende maatregelen onderzoeken om het legale aanbod van beschermde werken en prestaties op het internet te bevorderen. Dat onderzoek vormt het voorwerp van hoofdstuk 3 van dit advies.

Voorafgaand aan deze drie delen van het advies, wordt de aandacht gevestigd op enerzijds de soorten exploitatie van beschermde werken op het internet en de kwalificatie van deze exploitatievormen ten opzichte van het auteursrecht (hoofdstuk 1, afdeling 1) en, anderzijds, de aansprakelijkheidsregels bij schendingen van het auteursrecht op het internet, meer bepaald wat betreft sommige internetproviders.

Het advies zelf, daarentegen, dekt niet op exhaustieve wijze de huidige stand van het recht betreffende de naleving van de intellectuele eigendomsrechten, met name inzake het gerechtelijk recht en het strafrecht. Het advies bevat ook geen economische analyse van de impact van auteursrechtelijke schendingen op het internet voor de creatieve industrie. de Raad voor de intellectuele eigendom beveelt dergelijk economisch studiewerk overigens aan (zie hoofdstuk 4).

Uit de discussies binnen de Raad kunnen, onder voorbehoud van de specifieke bemerkingen in het verdere advies, volgende algemene krachtlijnen en standpunten worden opgetekend:

  1. Het is in het algemeen belang dat wetten ook hun volle toepassing kennen op het internet. Het auteursrecht en de naburige rechten moeten worden nageleefd en effectief gehandhaafd voor de verschillende vormen van exploitaties van werken en prestaties op het internet. Een status-quo van de huidige situatie zou schadelijk zijn voor de auteurs en andere rechthebbenden.

  2. De juridische middelen om het auteursrecht op het internet te doen naleven moeten in verhouding staan tot het legitieme doel dat wordt nagestreefd, namelijk de houders van rechten in staat stellen om ook op het internet hun werken en prestaties te valoriseren. Die maatregelen moeten niet absoluut zijn en, zoals aangegeven door het Hof van Justitie van de Europese Unie, rekening houden met andere vrijheden en fundamentele rechten zoals

    • de vrijheid van meningsuiting,

    • de vrijheid van ondernemen,

    • de bescherming van de privacy en

    • het recht op een eerlijk proces.

    Ze moeten bovendien in overeenstemming zijn met de specifieke regels betreffende de aansprakelijkheid voor bepaalde activiteiten van internetdienstverleners die als tussenpersoon optreden, als bedoeld in het Europese recht.

  3. De juridische middelen om het auteursrecht te doen naleven op het internet moeten een aanvulling zijn bij maatregelen die het wettelijke aanbod van beschermde werken op het internet stimuleren, en moeten samen met andere maatregelen (zie hoofdstuk 3) bijdragen tot de uitbreiding en de bescherming van dergelijk aanbod.

  4. De juridische middelen om het auteursrecht te doen naleven op het internet moeten een juridische zekerheid en voorspelbaarheid bieden aan alle betrokken actoren: houders van rechten, aanbieders van content, internetproviders die als tussenpersoon optreden, gebruikers en consumenten. Een status-quo zou schadelijk zijn voor de auteurs en andere rechthebbenden.

  5. Het bestaande juridische kader moet geanalyseerd worden om duplicatie en overlapping van rechtsmiddelen te vermijden.

  6. Er bestaat geen uniek juridisch model om een effectieve naleving van het auteursrecht op het internet te verzekeren.

    Men moet veeleer, rekening houdende met het bestaande juridische arsenaal, een reeks maatregelen overwegen die,

    • enerzijds, "het onwettig ter beschikking stellen van beschermde werken en prestaties" (maatregelen “stroomopwaarts”) en,

    • anderzijds, "het ontvangen/reproduceren van beschermde werken en prestaties die illegaal op internet werden geplaatst" (maatregelen “stroomafwaarts”)

    beogen (zie hoofdstuk 2).

    Er moet voorrang worden gegeven aan maatregelen, die erop gericht zijn die activiteiten te doen stopzetten waarbij op duidelijk onwettige wijze en op grote schaal, vanuit kwantitatief of kwalitatief oogpunt, beschermde werken en prestaties op het internet ter beschikking worden gesteld.

    Wat maatregelen ten aanzien van consumenten betreft, is de Raad van mening dat een pedagogische aanpak moet worden verkozen, bijvoorbeeld in de vorm van waarschuwingen, boven een algemene repressieve aanpak die de Raad niet aanbevolen acht.  

    Om de fundamentele vrijheden en rechten te eerbiedigen, moeten deze maatregelen meer bepaald de vorm aannemen van "notice and action" procedures en, indien mogelijk, gebaseerd zijn op een nauwe en actieve samenwerking tussen houders van rechten, internetproviders en overheden.

    Om het proportionaliteitsprincipe te garanderen, zullen deze maatregelen voldoende precies moeten worden verwoord.

  7. Over de vraag of de uitzondering voor privékopie de reproductie van werken die onwettig op het internet ter beschikking worden gesteld al dan niet dekt, bestaat er geen consensus binnen de Raad.

  8. Alhoewel de Raad de doelstellingen deelt die worden nagestreefd door de wetsvoorstellen die bij het Parlement werden ingediend, met name het verzekeren van de naleving van het auteursrecht op het internet, meent hij eveneens dat sommige essentiële elementen in die wetsvoorstellen gevoelige juridische vragen doen rijzen en een miskenning zouden kunnen inhouden van de internationale en Europese verplichtingen die België moet naleven.

Advies van 29 juni 2012 (PDF, 805.57 KB)

Laatst bijgewerkt
17 november 2023