Het voorstel voor een richtlijn inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen werd op 24 mei 2011 voorgesteld door de Europese Commissie.

De auteur van een werk beschikt over een exclusief reproductierecht en een recht van mededeling aan het publiek. Indien men auteursrechtelijk beschermde werken in een online digitale bibliotheek of archief ter beschikking wenst te stellen van het publiek, is er in principe een voorafgaande toestemming van de auteur vereist. Indien de betrokken auteursrechthebbende niet geïdentificeerd of opgespoord kan worden (zgn. ‘verweesde werken’), kan de toestemming voor deze verweesde werken niet verkregen worden. De instellingen die werken online ter beschikking stellen van het publiek zonder voorafgaande goedkeuring van de auteursrechthebbenden, lopen het risico van een schending van het auteursrecht.

Aangezien de problematiek van de verweesde werken volgens de Commissie een flinke rem zet op het online plaatsen van digitale bibliotheken (op zijn minst wat de beschermde werken van de 20ste en 21e eeuw betreft) zou de invoering van een geharmoniseerd kader op EU- vlak voor de erkenning van de status van verweesd werk en de definitie van toegestane gebruikswijzen van deze werken de rechtszekerheid ter zake kunnen verbeteren en de online-toegankelijkheid tot deze werken kunnen vergemakkelijken.

De voornaamste doelstelling van het voorstel van richtlijn is te voorzien in een rechtskader om de wettige en grensoverschrijdende online-toegang te verzekeren tot verweesde werken die opgenomen zijn in online digitale bibliotheken of in door diverse gespecificeerde instellingen beheerde archieven, wanneer dergelijke verweesde werken uit hoofde van taken van openbaar belang van dergelijke instellingen worden gebruikt. Deze opdracht van openbaar belang beoogt ondermeer het onderwijs alsook de instandhouding en verspreiding van het cultureel erfgoed.

Gelet op de onmogelijkheid een voortdurende raadpleging van de Raad voor de Intellectuele Eigendom over een alsmaar evoluerende tekst te verzekeren, heeft de Raad, om dit advies te geven, rekening gehouden met het ontwerp van richtlijn zoals gewijzigd op datum van 12 december 2011, alsook met de initiële tekst van het voorstel voor richtlijn.

De Raad besprak het voorstel voor richtlijn tijdens de vergaderingen van 14 september, 21 oktober, 23 november, 19 december 2011 en 8 maart 2012. Het advies

werd door de Raad goedgekeurd op 28 maart 2012.

Vertegenwoordigers van de voor het Onderwijs en Cultuur bevoegde Gemeenschappen werden eveneens uitgenodigd om deel te nemen aan deze vergaderingen, vermits zij bevoegd zijn voor de categorieën van instellingen die in artikel 1.1 van het voorstel voor richtlijn opgesomd worden. De vertegenwoordigers zijn: Mevr. COENEN, clusterverantwoordelijke bij de Vlaamse Gemeenschap, Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media; M. WALTERUS, medewerker bij FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed; Mevr. LENTZEN, algemeen afgevaardigde bij de Franse Gemeenschap voor de digitalisering van het cultureel erfgoed; en Mevr. KRICK, juriste bij de Franse Gemeenschap, Algemene dienst Audiovisuele sector.

advies van 28 maart 2012 (PDF, 144.08 KB)

Laatst bijgewerkt
17 november 2023