Wat is witwassen van geld?

Witwassen van geld is het in het legale circuit brengen van geldsommen van illegale of zelfs criminele herkomst, zoals van georganiseerde misdaad, drugs- en illegale wapenhandel, illegale handel in goederen en koopwaar, handel in clandestiene werkkrachten, mensenhandel en exploitatie van prostitutie, ernstige en georganiseerde fiscale fraude, enz.

Wat is financiering van terrorisme?

Financiering van terrorisme is het verstrekken of verzamelen van fondsen (van legale of illegale herkomst) in het kader van terroristische activiteiten.

Hoe gaan criminele organisaties te werk?

Terwijl het bij het witwassen van geld de bedoeling is de illegale herkomst van het geld te verbergen, is het bij de financiering van terrorisme de bedoeling de illegale bestemming ervan te maskeren.

De processen voor het witwassen van geld en voor de financiering van terrorisme verlopen dus licht verschillend.

Het witwasproces bestaat over het algemeen uit drie fasen:

  1. Plaatsing: in die fase brengt de witwasser geld van criminele herkomst in het financiële systeem in door grote sommen op te delen en op verschillende rekeningen te storten (het zogenaamde “smurfen”). Die stortingen worden ofwel rechtstreeks uitgevoerd, ofwel via monetaire instrumenten, zoals cheques, overschrijvingen, enz. De aldus opgesplitste sommen worden vervolgens doorgesluisd naar rekeningen op andere plaatsen.
  2. Versluiering: gedurende die fase voert de witwasser het aantal verrichtingen van diverse aard op, zoals aankopen, verkopen, beursbeleggingen, om de traceerbaarheid van de geldsommen te verstoren en zo de herkomst ervan te versluieren.
  3. Integratie: in die derde fase komen de geldsommen weer boven en worden ze weer in legale economische activiteiten geïnvesteerd: vastgoed, luxeproducten, het oprichten van ondernemingen, enz.

Het proces voor de financiering van terrorisme is alleen nodig indien de benodigde sommen hoog zijn. Het berust op twee of drie fasen:

  1. Er wordt slechts gebruikgemaakt van de plaatsingsfase als de geldsommen voor de financiering van terrorisme aanzienlijk en van criminele herkomst zijn.

Anders dan bij het witwassen van geld gaat het bij financiële verrichtingen die verband houden met de financiering van terroristische activiteiten over het algemeen om kleine sommen. Wanneer terroristische organisaties geld verwerven uit legale bronnen, is het dan ook moeilijk om het spoor van die geldsommen te detecteren en te volgen. Daarom is de plaatsingsfase minder bruikbaar.

  1. Net als bij het witwassen van geld kiezen terroristische organisaties doorgaans voor de versluieringsfase, om te vermijden dat ze de aandacht trekken van de overheden en om de identiteit van hun opdrachtgevers en uiteindelijk van de begunstigden van de vergaarde geldsommen te beschermen.

Naast de banktechnieken maken de terroristische organisaties gebruik van parallelle systemen voor fysieke geldtransfers, zoals “ Hawala ” en “Hundi”.

Ze hanteren ook de oudste methode voor de transfer van activa: het fysieke transport van geld, goud of ander waardenvervoer, door middel van smokkel.

  1. Zonder te kunnen spreken van een integratiefase – aangezien de geldsommen niet opnieuw in de legale economie worden geïnvesteerd – duiken de gelden weer op om te worden gebruikt voor terroristische doeleinden.

Wat is de economische omvang van het witwassen van geld en van de financiering van terrorisme?

Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) vertegenwoordigen de witgewassen gelden en de gelden voor de financiering van terrorisme tussen 400 en duizend miljard euro, d.i. tussen 2,5 en 5 % van het wereldwijde bbp.

Wat zijn de wettelijke voorzieningen voor de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme?

Om die fenomenen in te dijken, hebben een dertigtal staten, waaronder België, in 1989 de Financial Action Task Force , opgericht, een internationale organisatie die aanbevelingen formuleert voor haar lidstaten en de door hen genomen maatregelen regelmatig evalueert.

Op Europees niveau werden vijf richtlijnen goedgekeurd, terwijl in België de volgende maatregelen werden genomen:

  1. Preventief:
  2. Repressief: artikel 505 van het strafwetboek.

Wie valt onder de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (wet WG/FT)?

  1. Iedereen: 
    • bij bepaalde financiële verrichtingen kan aan iedereen gevraagd worden zijn identificatiegegevens te verstrekken en een aantal gegevens om na te gaan of hij geen verrichting doet voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme;
    • eenieder valt onder de beperking op betalingen in contanten (zie infra).
  2. Bepaalde financiële beroepen

waarvan de controle wordt uitgeoefend door de FOD Economie:

    • de ondernemingen die gespecialiseerd zijn in financieringshuur (leasing) (art. 5, §1, 21°).

waarvan de controle wordt uitgeoefend door andere instellingen:

    • de financiële instellingen, zoals de banken, financiële tussenpersonen, verzekeraars, enz., die gecontroleerd worden door de Nationale Bank en door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (art. 5, §1, 1, 21°);
    • enz. 
  1. Bepaalde niet-financiële beroepen

waarvan de controle wordt uitgeoefend door de FOD Economie:

    • de dienstverleners aan vennootschappen (art. 5, §1, 29°);
    • de vastgoedmakelaars (behalve de syndici) en de landmeters-experten (wanneer zij de activiteiten van vastgoedmakelaar uitoefenen) (art. 5, §1, 30°);
    • de handelaren in diamant (art. 5, §1, 31°);
    • de ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur (art. 5, §1, 22°);
    • de handelaars en tussenpersonen in de kunst- en antieksector (art. 5, §1, 31°/1);
    • de entrepots gespecialiseerd in de opslag van kunstwerken en antiquiteiten (art. 5, §1, 31°/2);
    • de professionele voetbalclubs (art. 5, §1, 31°/3);
    • de vzw Koninklijke Belgische Voetbalbond (art. 5, §1, 31°/5).

waarvan de controle wordt uitgeoefend door andere instellingen:

    • de bewakingsondernemingen (5, §1, 32°), gecontroleerd door de FOD Binnenlandse Zaken;
    • de cijferberoepen: bedrijfsrevisoren, accountants, boekhoudkundige en fiscale adviseurs (art. 5, §1, 23° tot 25°), gecontroleerd door hun respectieve tuchtorganen;
    • de juridische beroepen: notarissen, gerechtsdeurwaarders, en, voor bepaalde activiteiten, advocaten (art. 5, §1, 26° tot 28°), gecontroleerd door hun respectieve tuchtorganen;
    • de kansspelinrichtingen (art. 5, §1, 33°), gecontroleerd door de Kansspelcommissie.

Wat zijn, behalve de voor iedereen geldende beperking op betalingen en giften in contanten, de voornaamste preventiemaatregelen die van toepassing zijn op de beroepen bedoeld in het voorgaande punt?

  1. De identiteit van de personen die verrichtingen doen, controleren.

De identificatie moet gebeuren vóór de verrichting (art. 30), met een kopie van een bewijskrachtig document (art. 27), meestal de identiteitskaart, het paspoort of de statuten in het geval van de vennootschappen.

Die verplichting moet worden nagekomen ten aanzien van de cliënt, eventuele gemachtigden en effectieve begunstigden (art. 19, 21 tot 24 en 26).

De identificatiegegevens, alsook de gegevens en stukken in verband met de verrichtingen, moeten worden geactualiseerd (art. 35) en bewaard gedurende 10 jaar vanaf het einde van de verrichtingen (art. 60 tot 62).

Blijkt identificatie onmogelijk, dan mag de onderneming geen zakelijke relatie aangaan met of geen verrichtingen uitvoeren voor die persoon (art. 33).

  1. Atypische verrichtingen opsporen die pogingen kunnen zijn tot het witwassen van geld of het financieren van terrorisme. Aan die opdracht voldoen een aantal voorzorgsmaatregelen en acties:
    • controleren of de operatie verband houdt met een van de landen met een hoog risico;
    • controleren of de cliënt, een agent of een uiteindelijke begunstigde verdacht wordt van terrorisme, vermeld staat op de nationale risicolijst;
    • informatie inwinnen over de motieven van de cliënt, om de aard en het voorwerp van de zakelijke relatie te bepalen (art. 34);
    • verscherpte waakzaamheidsmaatregelen treffen bij verhoogd risico, zoals het afsluiten van contracten met cliënten die niet aanwezig zijn of met politiek prominente personen (art. 37 tot 41). Bijvoorbeeld:
      • nagaan of de cliënt of zijn uiteindelijke begunstigde een politiek prominent persoon is;
      • de herkomst van het vermogen en van de fondsen vaststellen;
      • de zakelijke relatie verscherpt controleren;
      • bijkomende identificatiedocumenten vragen.
    • een schriftelijk verslag opstellen over de twijfelachtige verrichtingen (art. 45, §2);
    • vermoedens van witwassen van geld of van financiering van terrorisme melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) (art. 47 tot 54) zonder de betrokken cliënten of derden (met uitzondering van de betrokken overheden) ervan op de hoogte te brengen dat informatie werd meegedeeld aan de CFI of dat een gerechtelijk onderzoek aan de gang is of geopend zou kunnen worden (art. 55 en 56).
  2. Interne controlemaatregelen nemen en zorgen voor opleiding van het personeel (art. 8 tot 12 en 13 tot 15).

Wat zijn de rechten van de personen die de beroepen uitoefenen die onder de wet WG/FT vallen?

Wanneer zij een vermoeden van witwassen van geld of van financiering van terrorisme melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI), genieten de personen die onder de wet vallen:

  • bescherming tegen bedreigingen en daden van agressie (art. 59);
  • gerechtelijke immuniteit (zowel strafrechtelijk als burgerrechtelijk) en disciplinaire immuniteit, wanneer zij te goeder trouw vermoedens van het witwassen van geld of van financiering van terrorisme aan de CFI hebben meegedeeld (art. 57);
  • anonimiteit: de identiteit van de verstrekkers van de inlichtingen wordt niet vrijgegeven wanneer de CFI de procureur des Konings, het federaal parket of een buitenlandse instelling voor de bestrijding van het witwassen of de financiering van terrorisme (zoals bedoeld in art. 83, §2) informeert; dat gebeurt evenmin wanneer leden van de CFI in rechte getuigen (art. 58).

Wat is de graad van geheimhouding die geldt voor de overheden ten aanzien van de ontvangen informatie?

De leden van de CFI, van de politie en de externe deskundigen zijn gebonden aan het beroepsgeheim (art. 83): zij mogen de informatie waarvan zij bij de uitoefening van hun opdrachten kennis hebben gekregen niet meedelen, behoudens uitzonderingen.

Wat is de rol van de Cel voor financiële informatieverwerking (CFI), meer bepaald wanneer ze meldingen ontvangt van vermoedens van het witwassen van geld of van financiering van terrorisme door personen die onder de wet WG/FT vallen?

  • De voornaamste rol van de CFI is de informatie die ze ontvangt te analyseren, en bij ernstige aanwijzing van witwassen van geld of financiering van terrorisme die informatie door te sturen naar de procureur des Konings of naar de federale procureur (art. 76, §3 en art. 79).
  • Ze kan zich ook voor een duur van 5 dagen verzetten tegen de uitvoering van een verrichting waarvan zij vermoedt dat ze verband houdt met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, en ze kan de procureur des Konings of de federale procureur verzoeken om dat verzet te verlengen (art. 80).

Wat zijn de sancties bij niet-naleving van de wet WG/FT (behalve voor de beperking op betalingen in contanten)?

Met uitzondering van de betalingen in contanten, bestaan de sancties in een administratieve geldboete van 250 tot 1.250.000 euro voor de niet-financiële beroepen, en van 5.000 euro tot 10 % van de jaarlijkse netto-omzet voor de financiële beroepen.

Ze worden opgelegd door de autoriteit die bevoegd is voor de sector in kwestie (art. 132) en ingevorderd door de FOD Financiën (art. 134).

Wat zijn de beperkingen op betalingen en schenkingen in contanten, en wat zijn de sancties?

De bedragen die cash mogen worden betaald, kunnen op iedereen worden toegepast. Ze verschillen naargelang van de soorten verrichtingen; de regels dienen in onderstaande volgorde te worden toegepast (art. 66 en 67 van de wet WG/FT):

  1. Bij de verkoop van een onroerend goed mag de betaling enkel door middel van een overschrijving of cheque gebeuren.
  2. Behalve bij de verkoop van een onroerend goed geldt er geen enkele beperking op betalingen in contanten voor betalingen en schenkingen:
    • tussen consumenten en
    • met bepaalde financiële instellingen zoals banken.
  3. Behalve de bovenbedoelde gevallen mogen bij openbare verkoop onder toezicht van een gerechtsdeurwaarder betalingen in contanten worden verricht of ontvangen tot 3.000 euro.
  4. Behalve de bovenbedoelde gevallen, mogen niet in contanten worden betaald:
    • de aankoop / verkoop van edele metalen, oude metalen of koperkabels tussen professionals;
    • de aankoop van koperkabels door een professional van een consument;
    • de aankoop van edele metalen of oude metalen door een professional van een consument, behalve tot 500 euro en op voorwaarde dat de professional de consument/verkoper identificeert.
  5. In de andere gevallen mag de betaling en de aanvaarding van de betaling van één of meerdere schulden waartussen een verband lijkt te bestaan, niet meer bedragen dan 3.000 euro in contanten; hetzelfde geldt voor één of meer schenkingen waartussen een verband lijkt te bestaan.

Bij betaling of schenking in contanten boven de hierboven vermelde toegelaten bedragen, is de sanctie een strafrechtelijke geldboete van 2.000 tot 1.800.000 euro (inclusief opdeciemen), die het voorwerp kan uitmaken van een administratieve transactie (art. 137).

Hoe wordt de naleving van de wet WG/FT gecontroleerd?

Verschillende overheden controleren elk bepaalde sectoren of bepaalde aspecten van de wet (zie supra, “Wie valt onder de wet WG/FT”).

Naast de sectoren die hem zijn toegekend, controleert de FOD Economie de naleving van de beperking op betalingen en schenkingen in contanten (art. 85, §3).

Die overheden mogen zich alle inlichtingen laten verschaffen die ze nuttig achten, en over het algemeen hebben ze ook de bevoegdheid inspecties ter plaatse uit te voeren. Wat de FOD Economie betreft, kan hij, voor de sectoren en materies die tot zijn bevoegdheid behoren, de toezichtsbevoegdheden uitoefenen waarin boek XV van het Wetboek van economisch recht voorziet: alle nuttige inlichtingen vragen, zich toegang verschaffen tot ondernemingen, enz. (art. 107 en 109).

Wat is de rol van de FOD Economie?

Net als bij de andere toezichtautoriteiten bestaan de voornaamste taken van de FOD Economie er, voor de sectoren die onder zijn bevoegdheid vallen (zie supra, “Wie valt onder de wet WG/FT”), enerzijds in reglementaire normen op te stellen (art. 86) en anderzijds te controleren of de personen die onder de wet vallen hun wettelijke verplichtingen nakomen (art. 85, §1, 5°).

De FOD Economie houdt ook toezicht op de naleving van de beperking op betalingen en schenkingen in contanten (art. 85, §3).

 
Laatst bijgewerkt
16 februari 2022