Prijzen - Analyse van de prijzen: 2016 INR kwartaalverslag 2

Prijzen - Analyse van de prijzen: 2016 INR kwartaalverslag 2

Uitgever
Instituut voor de nationale rekeningen
Auteur(s)

Instituut voor de nationale rekeningen

Publicatiedatum

n dit verslag wordt het verloop van de consumptieprijzen in België in het tweede kwartaal 2016 onderzocht. De FOD Economie voert deze taak van prijsobservatie en -analyse  uit voor rekening van het Instituut voor de nationale rekeningen (INR), zoals bepaald in de wet van 8 maart 2009.
Er wordt aandacht besteed aan de totale inflatie en aan het prijsstijgingstempo van de vijf grote productgroepen:

  • energiedragers,

  • bewerkte levensmiddelen,

  • niet-bewerkte levensmiddelen,

  • diensten en ten slotte

  • industriële, niet-energetische goederen.

In het tweede kwartaal 2016 is de totale inflatie in België, gemeten aan de hand van het GICP, licht gestegen en bedroeg gemiddeld 1,6 % (tegenover 1,5 % in het voorgaande kwartaal). Deze lichte inflatiestijging valt te verklaren door een minder uitgesproken negatieve inflatie voor energie. De onderliggende inflatie stabiliseerde zich dit kwartaal en kwam uit op gemiddeld 2,2 %.

De totale inflatie in de voornaamste buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland) kwam in het tweede kwartaal 2016 uit op 0,0 % (tegenover 0,1 % in het voorgaande kwartaal). Hiermee bleef de inflatie dus lager dan deze in België. Het inflatieverschil ten nadele van België werd aldus versterkt en is het gevolg van een hogere inflatie voor alle productcategorieën, maar voornamelijk voor diensten, bewerkte levensmiddelen en energie. De onderliggende inflatie in de buurlanden is dit kwartaal vertraagd tot 0,7 %, terwijl deze in België gestabiliseerd is. 

De prijsdaling op jaarbasis voor energiedragers kwam uit op gemiddeld 2,9 % in het tweede kwartaal 2016, hetzij een daling die zwakker was dan in het voorgaande kwartaal (-5,0 %). Voor motorbrandstoffen en huisbrandolie bedroeg de prijsdaling op jaarbasis respectievelijk gemiddeld 10,2 % en 26,0 % (tegenover respectievelijk -10,3 % en -30,6 % in het voorgaande kwartaal) door de dalende trend van de gemiddelde olieprijs in dit kwartaal (-27,4 % in vergelijking met het overeenkomstige kwartaal in 2015, in euro). De consumptieprijzen voor elektriciteit zijn in het tweede kwartaal 2016 op jaarbasis met gemiddeld 40,6 % gestegen (tegenover 29,4 % in het voorgaande kwartaal). Deze forse prijsstijging t.o.v. een jaar eerder vloeit hoofdzakelijk voort uit het optrekken van de btw-tarief van 6 % naar 21 % sinds september 2015 en uit de stijging van de andere taksen (voornamelijk de in maart besliste verhoging van de bijdrage Energiefonds in het Vlaams Gewest bedoeld om de schuld veroorzaakt door het systeem van groene stroomcertificaten te financieren). Ook de stijging van de netwerktarieven had een niet onaanzienlijk opwaarts effect op de inflatie. Meer bepaald gaat het hierbij om de distributietarieven, die in dit kwartaal een inflatie vertoonden van 10,3 %, voornamelijk ten gevolge van het invoeren van nieuwe distributietarieven in januari en van de toepassing van het prosumententarief (voor eigenaars van zonnepanelen) dat in Vlaanderen in voege is getreden in juli 2015. Omgekeerd liet de kost van de energiecomponent in de elektriciteitsprijs (inclusief kosten voor groene energie en voor warmtekrachtkoppeling) een negatieve inflatie optekenen, die evenwel minder uitgesproken was dan in het voorgaande kwartaal (-3,4 % gemiddeld tegenover -10,5 % in het vorige kwartaal) als gevolg van het afschaffen van de gratis hoeveelheid (kWh) elektriciteit in het Vlaams Gewest in mei (in het GICP). De consumptieprijs voor aardgas is op jaarbasis met 14,5 % gedaald (tegenover -10,7 % in het vorige kwartaal), voornamelijk door de daling van de kost van de energiecomponent (-26,1 %). De distributietarieven voor gas zijn dit kwartaal gestegen met 6,1 % op jaarbasis.

Laatst bijgewerkt
15 januari 2018